1668. LNG-importterminal door Gate terminal bv op de Maasvlakte in Rotterdam

Gate Terminal is voornemens een ‘open’ LNG-importterminal te realiseren op en naast de locatie “Papegaaiebek” op de Maasvlakte te Rotterdam.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
10-11-2005 Datum kennisgeving
10-11-2005 Ter inzage legging van de informatie
18-01-2006 Advies uitgebracht
Richtlijnen
Toetsing
12-06-2006 Kennisgeving MER
12-06-2006 Ter inzage legging MER
21-08-2006 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing

Opmerkingen bij de advisering

De capaciteit van de terminal is gebaseerd op een productie van 16 miljard m3 (BCM) aardgas per jaar. De Aanvoer van LNG gebeurt met LNG-schepen met een capaciteit tot 275.000 m3. De LNG wordt opgeslagen in vier opslagtanks met een totale bruto capaciteit van 800.000 m3, als buffer tussen aankomst en uitlevering.

De oprichting van een inrichting bestemd voor de opslag of overslag van aard-gas met een capaciteit van 100.000 m3 of meer is milieueffectrapportage (m.e.r.) beoordelingsplichtig (Besluit m.e.r. cat. D25.2). Gate Terminal heeft besloten de m.e.r.-procedure te volgen, omdat die de mogelijkheid biedt alle partijen optimaal te informeren. Het MER wordt opgesteld ten behoeve van de besluiten over de vergunningen in gevolge de Wet milieubeheer (Wm), de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) en de Wet op de waterhuishouding (Wwh). Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland zijn bevoegd gezag in het kader van de Wm-vergunning en Rijkswaterstaat Regionale Dienst Zuid-Holland is namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bevoegd gezag voor de Wvo-vergunning en de Wwh-vergunning.

In haar richtlijnenadvies heeft de Commissie de volgende punten als essentiële informatie voor het milieueffectrapport aangemerkt:

  1. De veiligheidsberekeningen voor alle beschouwde alternatieven. Voor inzicht in het totale risico van de voorgenomen activiteit, moeten zowel risico’s van de inrichting zelf, de risico’s van de aan te leggen gasleidingen als de risico’s van het scheepstransport aan de orde komen. Naast de presentatie van risicocontouren en een weergave van het persoonsgebonden risico, moet voor omwonenden inzichtelijk en begrijpelijk worden gemaakt wat de concrete risico’s en mogelijke effecten van vestiging van de LNG-terminal zijn. 
  2. Een onderbouwing van de locatiekeuze, met name ten aanzien van de veiligheidsaspecten.
  3. De ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief door onderzoek en vergelijking van varianten voor de aspecten veiligheid, scheepslogistiek, energie, CO2-uitstoot en visuele aspecten. 
  4. Een zelfstandig leesbare samenvatting.

Bij de toetsing is de Commissie van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is.

Met het MER is de benodigde informatie beschikbaar gekomen om het milieu-belang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming. Het MER geeft een overzicht van de belangrijkste milieuaspecten. De locatiekeuze is voldoende onderbouwd en er zijn verschillende uitvoeringsvarianten beschreven en op hun effecten vergeleken. De Commissie vindt de effectbepaling en preventieve maatregelen zoals beschreven in het MER, onder normale bedrijfsomstandigheden, voldoende voor besluitvorming.

De onderdelen energieoptimalisatie en visuele aspecten zijn goed uitgewerkt in het meest milieuvriendelijke alternatief (mma). De Commissie beschouwt het voornemen om gebruik te maken van de restwarmte (energieoptimalisatie) van E.ON als positief punt.

De beschouwde risicoscenario’s van de inrichting en de verschillende onderdelen (aanlanding, lossen, opslag, vergassing en send-off van LNG) zijn beschreven in overeenstemming met de vereisten volgens de stand der techniek. De risico’s op domino-effecten zijn goed behandeld en de voorgestelde maatregel van een watergordijn is effectief.

De samenvatting is zelfstandig leesbaar met duidelijke kaartjes en illustraties en bevat de juiste informatie en is inzichtelijk voor burgers en besluitvormers.

De Commissie signaleert rondom de risicoanalyses voor het transport en de op- en overslag van LNG nog een aantal leemten in kennis.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Henk Buijtenhek
ing. Sven Lataire
ir. Mijntje Pikaar

Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: drs. Roel Meeuwsen

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Gate terminal bv

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
D25.2 tot 1-4-2011: Aardgas: inrichting voor op- en overslag >=100.000m3

Bijgewerkt op: 10 jul 2018