Roel Sillevis Smitt
jurist en werkgroepsecretaris
Let op: deze uitspraak is op grond van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening en het oude Besluit m.e.r. Per 1 april 2011 is een nieuw Besluit mer in werking. Er heeft daarin een verschuiving plaatsgevonden van een aantal categorieën van de C- naar de D-lijst.
Feiten
Op 4 juni 2009 heeft het college van B & W van Haarlemmermeer aan de provincie Noord-Holland een vrijstelling van het bestemmingsplan verleend voor de aanleg van twee aansluitingen van de N201 op de Rijksweg A4, inclusief verbindingswegen. Op dezelfde dag heeft het college aan de provincie een aanlegvergunning verleend voor de aanleg van deze aansluitingen. Tegen de besluiten van 4 juni 2009 is beroep ingesteld waarbij gesteld is dat ten onrechte geen m.e.r. is doorlopen voor de vrijstelling op grond van artikel 19 WRO (oud).
Rechtbank
De rechtbank Haarlem heeft het beroep gegrond verklaard (zie uitspraak van de rechtbank Haarlem, 12 januari 2011, zaaknummers 09/3718 en 09/3719). Daarbij achtte de rechtbank, de uitspraak ABRvS 21 januari 2009 relevant zaaknr. 200800347/1. Deze ABRvS-uitspraak gaat over het goedkeuringsbesluit inzake een woningbouwproject. Op een bepaald woningbouwproject was categorie 11.1 van onderdeel C van de bijlage van het Besluit m.e.r. 1994 van toepassing. De desbetreffende locatie was al eerder als woningbouwlocatie aangewezen in een concrete beleidsbeslissing (cbb). Deze cbb was opgenomen in een streekplanherziening waarvoor reeds een MER was gemaakt. Mede op basis van artikel II Wijzigingsbesluit oordeelde de Afdeling dat het desbetreffende bestemmingsplan niet diende te worden aangemerkt als het eerste besluit dat voorziet in een deel van de m.e.r.-plichtige activiteit. Daarom bestond geen m.e.r.-plicht meer voor dat bestemmingsplan.
Volgens de rechtbank Haarlem is artikel II Wijzigingsbesluit op de onderhavige situatie van toepassing. De in de uitspraak van 21 januari 2009 gegeven uitleg met betrekking tot de streekplanherziening kan volgens de rechtbank in dit geval niet worden gevolgd. De reden daarvoor is dat de streekplanherziening en -uitwerking niet als eerste besluit kunnen worden aangemerkt. Deze bevatten namelijk geen concrete beleidsbeslissing. Bovendien kon de beoordeling van de milieueffecten opgenomen in het MER bij deze streekplanherziening niet aan een rechterlijke toets worden onderworpen. Het vrijstellingsbesluit van B & W van Haarlemmermeer van 4 juni 2009 dient daarom als eerste besluit dat voorziet in de aanleg van de N201 te worden aangemerkt. Daarvoor is ten onrechte geen m.e.r. verricht.
Vervolg
Tegen de uitspraak van de Rechtbank Haarlem hebben de provincie en het college hoger beroep ingesteld, en een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, te weten: de schorsing van de uitspraak van de rechtbank. Deze schorsing is uitgesproken door de Voorzitter op 4 maart 2011 (zaaknr. 201101476/2/H1). Vervolgens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in de hoofdzaak gedaan.
In hoger beroep hebben de provincie en het college aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat ten behoeve van de vrijstelling een m.e.r. had moeten worden doorlopen. Zij voeren aan dat:
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt het volgende:
Uitspraak
De betogen van de provincie en het college van B en W slagen. De uitspraak van de Rechtbank Haarlem wordt vernietigd.