Roel Sillevis Smitt
jurist en werkgroepsecretaris
Op 23 mei 2011 heeft het college van GS van Gelderland een milieuvergunning verleend aan Zand- en Grintmaatschappij DOS voor het veranderen van een inrichting voor het winnen en verwerken van zand en grind in de Bemmelse Waard te Lingewaard. De aangevraagde veranderingen van de inrichting betreffen de aanleg van een loswal westelijk van het fabrieksterrein in plaats van een eerder vergunde loswal op een andere locatie, een vaste klasseerinstallatie op het fabrieksterrein, een grindstraat voor de verwerking van grind, verplaatsing van een reeds vergunde transportband en een toename van het aantal schepen dat de inrichting aandoet met twee stuks tot zes stuks per dag.
Overwegingen van de bestuursrechter
Appellanten betogen onder andere dat een MER had moeten worden opgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak herformuleert de gronden van appellanten zodanig dat appellanten menen dat er op grond van de categorieën C4.1 (sinds 1 april 2011 vernummerd tot C4) en C16.1 van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. een MER had moeten worden opgesteld. Het bestreden besluit komt echter niet voor in kolom 4 van de Bijlage van het Besluit m.e.r., waardoor geen sprake is van een m.e.r.-plicht. Het bestemmingsplan is wel opgenomen in kolom 4. Dat bij de voorbereiding van het op die plek geldende bestemmingsplan ten onrechte geen MER is opgesteld, maakt niet dat in afwijking van het Besluit m.e.r., bij de voorbereiding van de milieuvergunning een MER moest worden gemaakt.
Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen ongegrond.