962. Baggerspecieberging Hollandsch Diep/Haringvliet-Oost
Het betreft het voornemen om één of meerdere depots voor de berging van in totaal ca. 30 miljoen m3 verontreinigde baggerspecie aan te leggen, te gebruiken en milieuvriendelijk af te werken. Het zoekgebied voor de locatie(s) is gelegen tussen de Moerdijkbrug en de oostzijde van het eiland Tiengemeten. In de eerste fase gaat het om maximaal 20 miljoen m3 verontreinigde baggerspecie die gestort wordt in een omdijkt depot aan de Sassenplaat en in het putdepot Cromstrijen (met onderwaterdrempel).
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
02-07-1998 Datum kennisgeving |
02-07-1998 Ter inzage legging van de informatie |
02-10-1998 Advies uitgebracht |
Toetsing |
18-04-2001 Kennisgeving MER |
18-04-2001 Ter inzage legging MER |
19-06-2001 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
Voor een soortgelijk voornemen is reeds vanaf 1990 een m.e.r.procedure doorlopen1. Voor het alternatief ‘Atol-West’, gesitueerd midden in het Hollandsch Diep tussen Willemstad en Numansdorp, werden vergunningen verleend die evenwel werden vernietigd na ingestelde beroepen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in december 1996 wegens motiveringsgebrek. Er is bewust gekozen voor een herstart met een nieuwe m.e.r. vanuit een ‘open planproces’.
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie aanwezig is in het MER voor een volwaardig meewegen van het milieubelang in de besluitvorming over het bergen van baggerspecie in het Hollandsch Diep in een putdepot (de zogeheten Put van Cromstrijen2) en een omdijkt depot (direct ten westen van Sassenplaat), beide met een capaciteit van ca. 10 miljoen m3 baggerspecie. Zij doet een aantal aanbevelingen voor:
- de monitoring van emissies naar het oppervlaktewater;
- eenduidige criteria voor zandscheiding;
- reinigbaarheidscriteria te verwerken in de acceptatieprocedure;
- het motiveren van het inhoud geven aan de beschermingsformules;
- randvoorwaarden voor de eindinrichting en voor het nazorgplan van het omdijkt depot;
- de maximale vulhoogte van het putdepot in relatie tot de onderwaterdrempel nader te be zien en wanneer een deel van het putdepot volgestort is, dit zo spoedig mogelijk van een erosiebestendige afdeklaag te voorzien.
Uiteindelijk werd gekozen voor berging op twee locaties: deels door de Put van Cromstrijen langer te gebruiken, en deels door een nieuw depot aan te leggen ten westen van de Sassenplaat. Voor beide locaties werden vergunningen, zowel ingevolge de Wvo als ingevolge de Wm, afgegeven.
1 Zie project 308
2 Zie project 206.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
drs. John Beijersbergen |
ir. Johan Driessen |
dr. Jan Joziasse |
drs. Rob Mooren |
ir. John Stans |
Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: ir. Romke Seijffers
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Noord-Brabant |
Provincie Zuid-Holland |
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Noord-Brabant |
Provincie Zuid-Holland |
Rijkswaterstaat |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C16.1 | tot 1-4-2011: Winning oppervlaktedelfstoffen >= 100ha |
C18.1 | tot 1-4-2011: Beleid over afvalverwijderingsmethode, stort of locaties |
C18.2 | tot 1-4-2011: Oprichten inrichting voor gevaarlijk afval: verbranden, chemisch behandelen, storten of in de ondergrond brengen |
C18.3 | tot 1-4-2011: Stort baggerspecie >= 500.000m3, klasse >= 3 |
C18.4 | tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval: verbranden of chemisch behandelen van >= 100ton per dag |
Bijgewerkt op: 18 dec 2007