423. Hydrocracker Shell Nederland Raffinaderij te Pernis

SNR heeft het voornemen de raffinaderij te Pernis uit te breiden met:  een hydrocracker-installatie met een capaciteit van circa 8000 ton/dag (circa 2,9 miljoen ton/jaar), ter vervanging van de bestaande katalytische kraakinstallatie I; In de hy drocracker worden zwaardere aardoliefracties katalytisch omgezet onder toevoeging van waterstof. Gezien de capaciteit van de hydrocracker is de m.e.r.-plicht van toepassing; een installatie voor vergassing van de zwaarste oliefracties volgens het Shell Gasification Process (SGHP) met een capaciteit van circa 1600 ton/dag (circa 0,6 miljoen ton/jaar). De SGHP levert de benodigde waterstof voor de hydrocracker en produceert zwavelarm stookgas voor energieopwekking.In samenhang met het functioneren van deze installaties is voorzien in de wijziging en uitbreiding van de zwavelterugwinningsinstallaties, vervanging van een aantal installaties voor de regeneratie van extractiemiddel, de bouw van ten minste twee nieuwe gasturbines, twee nieuwe stoomgeneratoren en twee nieuwe stoomturbines, de bouw van diverse algemene faciliteiten zoals waterbehandelingsinstallaties, controlefaciliteiten, elektriciteitsdistributiesys temen enz, diverse aanpassingen aan bestaande installaties en infrastructuur en (eventueel) een installatie voor de productie van zuurstof.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
01-05-1992 Datum kennisgeving
01-05-1992 Ter inzage legging van de informatie
24-06-1992 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
11-08-1993 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
12-08-1993 Kennisgeving MER
12-08-1993 Ter inzage legging MER
08-10-1993 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Al in 1990 heeft SNR plannen kenbaar gemaakt voor de modificatie van de raffinaderij. Daarvoor is een milieueffectrapportage van start gegaan op 21 juni 1990. Op 21 september 1990 bracht de Commissie haar advies voor richtlijnen uit voor het betreffende MER1.

In oktober 1990 bleek dat ook voor de reeds gebouwde Hyconinstallatie een m.e.r.-procedure doorlopen moest worden. Deze m.e.r.-procedure, waarvan ook een nieuw te bouwen platformate splitter deel uit maakte, is gestart op 13 februari 1991. SNR had het voornemen om voor de besluitvorming over de modificatie van de raffinaderij, de Hycon en de platformate splitter een gecombineerde vergunningaanvraag in te dienen en één MER op te stellen. De Commissie voor de m.e.r. heeft daarom op 2 mei 1991 een integraal richtlijnenadvies uitgebracht voor alle genoemde installaties. Het op 21 september 1990 uitgebrachte richtlijnenadvies is volledig in het integrale advies van 2 mei 1991 opgenomen2.

Eind 1991 heeft SNR besloten de plannen uit 1990 voor de modificatie te herzien. Het MER voor de Hycon (bestaande situatie) werd losgekoppeld van het MER voor de modificatie. Bovendien is de voorgenomen platformate splitter komen te vervallen.

Het toetsingsadvies over het MER voor Hycon is uitgebracht op 7 oktober 19923. Voor de gewijzigde plannen voor de modificatie is een nieuwe m.e.r.-procedure gestart onder de naam hydrocrackerproject, het hier beschreven project 423.

In haar advies concludeerde de Commissie dat de hydrocracker en de SGHP vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering en milieu een zogenoemde geïntegreerde chemische installatie vormden, die in zijn geheel in het MER beschreven zouden moeten worden. Gezien de sterke functionele samenhang tussen deze installaties en de overige onderdelen van de voorgenomen modificatie van de raffinaderij was de Commissie bovendien van mening dat de beschrijving van emissies en milieugevolgen niet alleen op de hydrocracker en de SGHP, maar op de gehele modificatie betrekking zou moeten hebben. De Commissie onthield zich van een uitspraak in hoeverre de hydrocracker en de installatie voor vergassing van zware aardoliefracties (SGHP) zouden zijn op te vatten als een geïntegreerde chemische installatie in juridische zin; dit volgens de definitie van het Besluit milieueffectrapportage4.

1 Zie project 296.

2 Zie project 296.

3 Zie project 296a.

4 Besluit van 24-2-1992, Staatsblad 107, 1992.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. drs. van den Berg
prof. dr. ing. Jan Willem Erisman
ir. Anne Kiestra
ir. de Wringer

Voorzitter: ir. Karel Veldhuis
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Shell Nederland Raffinaderij BV (SNR)

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C21.2 tot 1-4-2011: Aardolieraffinage: uitbreiding inrichting (m.u.v. smeermiddel)

Bijgewerkt op: 05 mrt 2008