Rob Verheem
werkgroepsecretaris
Theo Pouw wil een revisievergunning aanvragen voor:
Het betreft een uitbreiding van een bestaande inrichting. Voor de oprichting hiervan is in 1996 een MER opgesteld. De initiatiefnemer kiest voor de uitbreiding voor een 'MER op Maat' aanpak en heeft daarom veel informatie al in de startnotitie opgenomen. De Commissie sluit hierop aan, geeft in het richtlijnenadvies een beoordeling van deze informatie en geeft aan welke informatie moet worden verbeterd of aangevuld.
Met de voorgenomen installatie is voldoende reiniging van grond met hogere PAK-concentra tie inderdaad mogelijk, maar hangt dit af van de wijze van vóórkomen van de PAK's in de grond. Daarom moet worden aangegeven hoe wordt gecontroleerd dat alleen die stromen worden verwerkt waarbij voldoende reiniging in principe mogelijk is.
De vergroting van de doorzet van de wasinstallatie zal in twee stappen gebeuren. De Commissie onderschrijft de stelling in de startnotitie dat voor de eerste fase geen alternatieven voor de bestaande wasinstallatie hoeven worden onderzocht. De tweede fase ligt echter dermate ver weg in de tijd (2003-2005), dat de Commissie adviseert een beschouwing te geven van te voorziene beleidsmatige en technologische ontwikkelingen en - in relatie daarmee - alternatieven voor de tweede fase. Vooral ten aanzien van na te schakelen technieken voor verdergaande kwaliteitsverbetering van het zand en milieuhygiënisch betere verwerking van reststoffen.
Het meest milieuvriendelijke alternatief bestaat uit een combinatie van optimalisatie van eindproducten, optimalisatie van milieuhygiënische kwaliteit van restproducten en aanvullende milieubeschermende maatregelen en voorzieningen.
De Commissie onderschrijft de stellingname in de startnotitie dat in dit geval vooral stof- en geluidseffecten moeten worden onderzocht. Anders dan in de startnotitie is de Commissie echter van mening, dat voor het in beeld krijgen van de te verwachten stofeffecten in de omgeving metingen aan zowel grof, als fijn stof kunnen en moeten worden uitgevoerd.
De richtlijnen nemen het advies vrijwel integraal over en voegt hier nog enkele passages aan toe, o.a. veiligheidsmaatregelen bij werken met gevaarlijk afval, in beeld brengen geluidsimmissies, effecten lozen afvalwater op oppervlaktewater. Niet overgenomen passages betreffen o.a. de mogelijkheid om als onderdeel van het mma intern zeefzand op te werken en het beschrijven van een situatie waarin geluidsnormen niet worden overschreden (zoals in de huidige situatie wel het geval is).
Bij brief van 17 oktober 2000 meldt de provincie Utrecht dat op 14 juli 2000 Theo Pouw Beheer B.V. heeft aangegeven af te zien van het plaatsen van een nieuwe installatie. In plaats daarvan is het voornemen de bestaande was- en grondreinigingsinstallatie te gaan vergroten. Dit is niet m.e.r.-plichtig. De lopende m.e.r.-procedure wordt gestaakt. Wel is het nieuwe voornemen m.e.r.-beoordelingsplichtig. Gedeputeerde Staten hebben besloten dat in dit geval geen m.e.r. hoeft worden opgesteld, omdat voldoende informatie voorhanden is in het MER uit 1996 en de inmiddels uitgevoerde onderzoeken binnen het nieuwe m.e.r. Hieruit blijkt volgens de provincie dat het mogelijk is in de vergunning zodanige voorschriften op te nemen dat gevaar, schade en hinder naar de omgeving tot een acceptabel niveau worden beperkt. Alternatieven hoeven niet onderzocht te worden omdat het gaat om een uitbreiding van een bestaande installatie.