De NAM en de Gasunie hebben aangegeven dat het steeds moeilijker wordt om op winterse piekdagen een gelijkmatige gasstroom voor alle afnemers te garanderen. Daarom werd de oprichting gepland van een ondergrondse en bovengrondse inrichting in de gemeente Norg ten behoeve van de opslag van aardgas met de bijbehorende weg- en buisinfrastructuur.
De bedoeling was om in het aardgasveld Norg-2 aardgas afkomstig van kleinere gasvelden el ders, tijdelijk op te slaan. Zo kan via een buffervoorraad aan de wisselende vraag naar aardgas in zomer en winter worden voldaan bij een constante productie. Het geïnjecteerde en vervolgens teruggewonnen gas ondergaat een voorbewerking in een gasscheidingsinstallatie alvorens het in het transportnet wordt gebracht. De installatie en ontsluitingsleidingen maken onderdeel uit van de voorgenomen activiteit.
Hoofdpunten uit het advies
Het voornemen heeft veel protesten opgeroepen vanwege de aantasting van het landschap.
De Commissie achtte het MER voldoende voor de besluitvorming.
Het aanvullend toetsingsadvies richtte zich op een evaluatie van alle Nederlandse gasvelden waaruit de selectie van locaties heeft plaatsgevonden. De commissie concludeerde dat volgens duidelijke criteria Norg als meest geschikte locatie voor gasberging kan worden aangemerkt. Wel was meer het expliciteren van de criteria en locaties in het MER gewenst geweest. Daarbij had de locatie Bergermeer zeker betrokken behoren te zijn.
Op 16 december 1997 heeft de Drentse Commissaris der Koningin Relus ter Beek de installatie geopend.