ECLI:NL:RVS:2019:596
Betreft | Wijziging tracébesluit Schiphol-Amsterdam-Almere |
---|---|
Datum uitspraak | 27-02-2019 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | tracébesluit, Schiphol, A9, Amstelveen, tunnels |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201703622/1/R3 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- De in het besluit gekozen variant van een project, hoeft niet volledig overeen te stemmen met de in het milieueffectrapport onderzochte varianten als er weinig verschillen in effecten zijn tussen de gekozen en de onderzochte varianten.
- Van strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kan sprake zijn als de overlast zo groot is dat ernstige gezondheidseffecten of ernstige gevolgen voor het woongenot en privé- en gezinsleven optreden.
Casus
Op 7 maart 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu (nu Infrastructuur en Waterstaat) het tracébesluit Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere van 21 maart 2011 gewijzigd. De wijziging is dat de voorziene tunnel in de A9 bij Amstelveen wordt vervangen door een verdiepte ligging van 1.30 meter met twee overkappingen. De reden hiervoor is dat de gemeente Amstelveen niet meer wil bijdragen in de kosten van een tunnel. De minister heeft daarom gekozen voor een versoberde uitvoering. Andere uitgangspunten waar in maart 2011 over besloten is, zoals de verbreding naar 2x4-rijstroken, het verbeteren van de inpassing van de A9 en het behoud van de aansluiting ter hoogte van het stadshart, blijven gehandhaafd. Aan het wijzigingsbesluit ligt het milieueffectrapport uit 2011 ten grondslag. Voor het wijzigingsbesluit is een validatie van dat rapport uitgevoerd 'Validatie milieueffectrapport'.
Milieueffectrapport
Appellant is van mening dat voor het wijzigingsbesluit opnieuw een milieueffectrapport had moeten worden gemaakt en is het ‘Validatie milieueffectrapport’ onvoldoende. Volgens hem is het tracé in Amstelveen fundamenteel gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke tracébesluit. Het ‘Validatie milieueffectrapport’ voldoet niet aan de vereisten van artikel 7.23 van de Wet milieubeheer, omdat bijvoorbeeld geen alternatieven zijn onderzocht, het publiek niet is betrokken en een onafhankelijk advies van de Commissie m.e.r. ontbreekt. Het wijzigingsbesluit wijkt volgens appellant af van de varianten die in het milieueffectrapport uit 2011 zijn onderzocht.
De minister geeft aan dat nieuwe effectonderzoeken zijn uitgevoerd, maar dat de verschillen over het algemeen zeer klein waren. Hij vond het daarom redelijk om het milieueffectrapport voor het tracébesluit uit 2011 aan het wijzigingsbesluit uit 2017 ten grondslag te leggen.
EVRM
Appellant is van mening dat door het wijzigingsbesluit het woon- en leefklimaat in haar woonwijk dusdanig verslechtert, dat het in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op grond van dat artikel heeft iedereen recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. In dit verband wijst zij op het arrest van het EVRM van 20 mei 2010, Oluic tegen Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2010:0520JUD006126008, waarin volgens haar in strijd met dat artikel werd aangenomen dat de nachtelijke geluidwaarden binnen de woning werden overschreden. In het geval van appellant zijn die overschrijdingen veel groter.
Overwegingen van de bestuursrechter
Milieueffectrapport
De Afdeling constateert dat artikel 7.36a van de Wet milieubeheer bepaalt dat een bevoegd gezag geen besluit neemt als de gegevens die in het milieueffectrapport zijn opgenomen redelijkerwijs niet meer aan een besluit ten grondslag kunnen worden gelegd. In het milieueffectrapport uit 2011 zijn beoordeeld een tunnel op maaiveld, een halfverdiepte tunnel en een verdiepte tunnel. Volgens het rapport ‘Validatie milieueffectrapport’ zijn er weinig verschillen in effecten tussen de tunnel en de verdiepte ligging. Appellant heeft niet aangevoerd dat die bevindingen niet zouden kloppen. De conclusies uit het milieueffectrapport veranderen niet door de verdiepte ligging.
Onder verwijzing naar haar uitspraak van 27 april 2011, overweegt de Afdeling dat in het milieueffectrapport voldoende milieu-informatie moet zijn om een besluit over een project te nemen. De in het besluit gemaakte keuze hoeft niet volledig overeen te stemmen met de in het milieueffectrapport beschreven uitvoeringen van het project. In het milieueffectrapport hoeft immers geen definitieve keuze over het project gemaakt te worden. De Afdeling oordeelt dat voor het wijzigingsbesluit geen nieuw milieueffectrapport hoeft te worden gemaakt.
EVRM
De Afdeling overweegt dat op grond van vaste rechtspraak van het EHRM, het EVRM geen uitdrukkelijk recht op schone lucht en een stille omgeving toekent, maar dat van strijd met artikel 8 van het EVRM wel sprake kan zijn als de overlast zo groot is dat dit ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid of het woongenot en privé- en gezinsleven (zie bijvoorbeeld EHRM Jugheli tegen Georgië, 13 juli 2017, CLI:CE:EHCR:2017:0713JUD003834205). De Afdeling onderkent dat appellant overlast kan ondervinden van de A9, de daarmee verbonden lokale infrastructuur en Schiphol. In het door appellante aangehaalde arrest was sprake van langdurige overschrijdingen zonder dat de overheid daartegen optrad. In vergelijking met de bestaande A9 zal de geluidhinder in dit geval in bijna alle woningen afnemen met 2 tot 5 dB. Verder zal nader onderzoek worden gedaan naar mogelijke overschrijdingen van de binnen-geluidwaarden en worden zo nodig maatregelen getroffen. De adviezen van de Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie over de gezondheidseffecten van geluidhinder en luchtverontreiniging zijn algemeen van aard. Uit deze adviezen volgt niet dat de aanleg van het tracé leidt tot ernstige gezondheidseffecten of betrokken belet in hun woongenot en privé – en gezinsleven.
Naar het oordeel van de Afdeling blijft ook na ingebruikname van het tracé een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bestaan.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.