ECLI:NL:RVS:2012:BW8182

Betreft Revisievergunning TNO Heimolen
Datum uitspraak 13-06-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig (tussenuitspraak)
Trefwoorden Bergen op Zoom, oprichting, uitbreiding, wijziging, m.e.r.-beoordeling, revisievergunning
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201010257/1/T1/A4
JM 2012, 113 met noot Hoevenaars

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een activiteit al eerder was vergund, bestaat alleen aanleiding voor een m.e.r.-beoordeling voor deze activiteit als sprake is van een toename van de milieubelasting ten opzichte van hetgeen eerder was vergund.

NB: vergelijk uitspraak 201009491/1/A4, 201101874/1/A4 en 201103730/1/A4.

Casus

Op 18 oktober 2010 heeft het college van B&W van de gemeente Bergen op Zoom een Wm-revisievergunning verleend voor een inrichting voor de opslag en productie van energetische materialen en daarvan afgeleide producten met uitzondering van vuurwerk zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit, aan de Heimolen 24 te Bergen op Zoom.
Appellant voert ten aanzien van m.e.r. aan dat het college van B&W ten onrechte heeft gesteld dat geen m.e.r.-beoordeling hoefde te worden gedaan. Volgens appellant moest dat wel gebeuren, omdat de activiteiten waarvoor vergunning is aangevraagd onder de categorieën D44 en D45 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. (oud) vallen.
Volgens het college vallen de activiteiten waarvoor vergunning is verleend, als zodanig weliswaar onder de reikwijdte van de genoemde categorieën, maar gaat het hier niet om een oprichting, wijziging of uitbreiding van een inrichting als bedoeld in het Besluit m.e.r. (oud). Daarom bestaat geen verplichting om een m.e.r.-beoordeling te doen.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat de voorgaande milieuvergunning, in 1998 verleend aan de rechtsvoorganger van TNO Heimolen, Franerex B.V., onder andere op het samenstellen en/of demonteren van munitie, munitie-onderdelen, pyrotechnische producten en eindmontage van groot vuurwerk zag. Ook zag de vergunning op de opslag van hiervoor benodigde onderdelen en componenten. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat volgens deze vergunning slechts opslag van stoffen mogelijk was indien daarmee geen andere handelingen werden verricht.
Volgens de aanvraag die ten grondslag ligt aan de voorliggende vergunning, zijn de activiteiten wat betreft de aard daarvan ongewijzigd overgenomen uit de geldende vergunning, met uitzondering van de fosforactiviteiten. Voor laatstgenoemde activiteiten is geen vergunning aangevraagd. Uit bijlage Q bij de aanvraag volgt dat de hoeveelheden stoffen gereduceerd zijn ten opzichte van de voorgaande vergunning.

Gelet hierop ziet de aanvraag niet op activiteiten die leiden tot een toename van de milieubelasting ten opzichte van hetgeen eerder was vergund. Het college is dan ook terecht ervan uitgegaan dat de aangevraagde activiteiten niet een oprichting, wijziging of uitbreiding van een inrichting als bedoeld in het Besluit m.e.r. (oud) betreffen. Het college heeft terecht aangenomen dat geen verplichting bestaat tot het verrichten van een m.e.r.-beoordeling.

Uitspraak
De m.e.r.-beroepen zijn ongegrond. Omdat de Afdeling het college opdraagt om een ander gebrek te herstellen doet zij slechts een tussenuitspraak.