ECLI:NL:RVS:2007:BA1675
Betreft | Wijzigingsplan Noord-Beveland |
---|---|
Datum uitspraak | 28-03-2007 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | windturbineparken, milieueffectrapportage-plicht (MER-plicht), windturbines, windenergie |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200600722/1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
Ook activiteiten beneden de drempelwaarde kunnen aan een m.e.r.-beoordeling onderworpen worden. En indien al eerder een potentieel m.e.r.(beoordelings)-plichtig besluit is genomen, is daarmee nog niet de m.e.r.(beoordelings)-plicht verwerkt. Ook op een vervolg-besluit kan de m.e.r.(beoordelings)plicht rusten. Zie verder de annotatie.
Casus
Met de “8e Wijziging bestemmingplan ‘Landelijk gebied’”(een wijzigingsplan op grond van artikel 11 WRO) werd in Noord-Beveland beoogd de oprichting mogelijk te maken van vijf windturbines met een gezamenlijk totaal vermogen van 14,9 megawatt. Uit de uitspraak inzake Noord-Beveland valt als belangrijkste conclusie te trekken: Wanneer verzuimd is om voorafgaand aan de vaststelling van een ruimtelijk plan (in casu het ‘moederbestemmingsplan’) een m.e.r. te doorlopen, kan de m.e.r.-(beoordelingsplicht) doorschuiven naar het volgende ruimtelijke besluit (in casu het wijzigingsplan) dat eveneens in de (totale) aanleg van de m.e.r.(-beoordelings-)plichtige activiteit voorziet. Dit ondanks het feit dat het eerdere ruimtelijke besluit onherroepelijk is geworden. Met andere woorden de m.e.r.(-beoordelings-)plicht verwerkt dan niet.