805. Baggerspeciedepot Drempt (Hummelo en Keppel)

Het plan is om een baggerspeciedepot aan te leggen in de zandwinput nabij Drempt in de ge meente Hummelo en Keppel. Het depot is bedoeld voor baggerspecie die vrijkomt bij de waterbodemsanering van de Oude IJssel en eventueel voor soortgelijke baggerspecie van elders. De inhoud van de zandwinput is ruim 900.000 m3.   

Procedure en adviezen

Richtlijnen
20-06-1996 Datum kennisgeving
20-06-1996 Ter inzage legging van de informatie
11-09-1996 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
27-08-1997 Kennisgeving MER
27-08-1997 Ter inzage legging MER
29-10-1997 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Deze locatie komt niet voor op de publicatie rangorde stortlocaties voor baggerspecie volgens het besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 30 januari 1996. Het is de bedoeling de baggerspecie voor te bewerken alvorens deze te storten in het baggerspeciedepot. Deze voorbewerking (scheiden, indikken) is (voor een deel) gepland op het terrein direct ten oosten van het depot. De Commissie heeft aanbevolen deze voorbewerking als een integraal onderdeel van de voorgenomen activiteit te beschouwen. 

In afwijking van hetgeen gebruikelijk is, zijn de vergunningaanvragen op grond van de Wm en de Wvo, niet tezamen met het MER ingediend en heeft het bevoegd gezag bij de toezending van het MER evenmin de vergunningaanvragen toegezonden. De Commissie heeft deze vergunningaanvragen derhalve niet in de beschouwingen kunnen betrekken.

Naar het oordeel van de Commissie bevat het MER Baggerspeciestortplaats Drempt veel goede en bruikbare informatie om het milieubelang in de besluitvorming een volwaardige plaats te geven, maar het MER bevat ook een aantal tekortkomingen. Volgens de Commissie zijn deze tekortkomingen niet van dien aard dat het MER voorafgaande aan de besluitvorming aanvulling behoeft. In het specifieke geval beveelt de Commissie aan deze tekortkomingen nader uit te werken bij de nog in te dienen vergunningaanvragen en daarna bij de verdere besluitvorming daarover te betrekken.

De Commissie doet een aantal aanbevelingen voor de verdere besluitvorming ten aanzien van:

● variant met verdere ontgronding en isolerende bodembescherming;

● het aanbrengen van een isolerende bodembescherming;

● variant met kunstmatige handhaving waterpeil lager dan grondwaterpeil;

● de effectiviteit van verder ontwateren van te storten slib;

● (eventuele) behandeling van retour- en proceswater;

● acceptatiecriteria voor mobiele organische microverontreinigingen;

● afwerking en eindbestemming van het depot

● inrichting tussendepot;

● wijze van zandafvoer tussendepot;

● monitoring en evaluatie achteraf.

In 1999 is gebleken, dat inmiddels geen definitieve vergunningaanvragen voor het definitieve baggerspeciedepot zijn ingediend en dat deze m.e.r.-procedure is stopgezet. Over dit project is in 1999 een nieuwe m.e.r.-procedure gestart1.

 

1 Zie project 1054. 

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Aat Barendregt
ir. Wil van Duijvenbooden
drs. Hans Nijssen

Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: ir. Romke Seijffers

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijn en IJssel

Bevoegd gezag
Gelderland
Rijn en IJssel

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Gelderland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C18.3 tot 1-4-2011: Stort baggerspecie >= 500.000m3, klasse >= 3

Bijgewerkt op: 18 dec 2007