496

Uitbreiding hoger-onderwijs-reactor IRI te Delft

Het Interfacultair Reactorinstituut (IRI) heeft het voornemen de onderzoeksmogelijkheden van de hogeronderwijsreactor (HOR) uit te breiden door de bouw van een experimentenhal. Daarnaast zullen aanpassingen aan de HOR worden aangebracht die de veiligheid verder dienen te verhogen. 

 

Hoofdpunten uit het advies

De Commissie was van oordeel dat het MER voldoende informatie biedt om het milieubelang een volwaardige rol te laten spelen bij het besluit over de voorgenomen wijzigingen aan de Hogeronderwijsreactor (HOR). Met het oog op de verdere besluitvorming heeft de Commissie gewezen op het volgende. Het MER signaleert nog een leemte in kennis ten aanzien van de mogelijkheid van afvoer van bestraalde splijtstofelementen. Het IRI heeft gevraagd om een verruiming van de 'voorhandenvergunning' voor splijtstof. De Commissie adviseert bij het besluit aan te geven in hoeverre tijdelijke opslag van bestraalde splijtstofstaven bij een tijdelijke faciliteit van de COVRA kan plaatsvinden, in plaats van bij het IRI zelf. COVRA heeft voor een dergelijke tijdelijke Opslagfaciliteit vergunning aangevraagd. Opslag bij de COVRA zou in overeenstemming zijn met het overheidsbeleid voor centrale opslag van radioactief afval. 

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. ir. Jan Kops

ir. Swanenburg de Veye

voorzitter

ir. Karel Veldhuis

werkgroepsecretaris

drs. Stefan Morel

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Initiatiefnemer

Interfacultair Reactorinstituut

Laatste advies uitgebracht op

24 april 1996