388. Stortplaats 't Klooster te Nieuwegein
Weber beoogde de oprichting van een stortplaats in de polder Klein Vuylcop, gelegen in de gemeente Nieuwegein, ter vermindering van het capaciteitstekort van stortmogelijkheden in de provincie Utrecht voor bedrijfs-, bouw- en sloopafval. Op het terrein waren ook voorzieningen gepland voor de ontwatering van te storten zuiveringsslib, baggerspecie en verontreinigde grond.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
09-11-1991 Datum kennisgeving |
09-11-1991 Ter inzage legging van de informatie |
12-02-1992 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
29-07-1992 Kennisgeving MER |
29-07-1992 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
04-10-1993 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
07-10-1993 Kennisgeving MER |
07-10-1993 Ter inzage legging MER |
23-12-1993 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Op 1 oktober 1992 vond een gesprek plaats tussen de werkgroep van de Commissie, de initiatiefnemer en bevoegd gezag over een concept-toetsingsadvies over het MER stortplaats 't Klooster. De Commissie vond de voorgenomen activiteit onvoldoende beschreven. Met name de aanlegfase in relatie tot de houdbaarheid van de bodembeschermende voorzieningen kon wegens gebrek aan meetgegevens niet voldoende beschreven worden. Verder gaf het MER onvoldoende informatie over de wijze van gecombineerde aanleg en exploitatie, met het oog op de uit het stortplan voortvloeiende zettingseffecten. Bij de isolerende werking van de onderafdichting werd een beroep gedaan op de toenemende ondoorlatendheid van het veenpakket dat inklinkt. De eerste dertig jaar zou de inklinking echter onvoldoende doorlatend zijn om het vereiste beschermingsniveau te bereiken.
Bij brief van 13 oktober deelde de provincie mee dat de initiatiefnemer nader geotechnisch onderzoek kon gaan uitvoeren in de gebieden die kortelings waren verworven.
Ten aanzien van het nieuw opgestelde MER was de Commissie van oordeel dat het voldoende informatie verschafte. Op drie onderdelen verdiende het MER nog nadere uitwering in de verdere besluitvorming:
- De onderafdichting zou niet voldoen als standaardafdichting conform de richtlijnen op grond van het Stortbesluit. Een gelijkwaardig bodembeschermingsniveau zou zijn te bereiken mits in het verdere invulling van het voornemen extra maatregelen worden getroffen
- .Het direct afdekken van volgestorte compartimenten acht de Commissie alleen als tijdelijke maatregel acceptabel. Als definitieve maatregel zijn onzekerheden te groot.
- De emissie van stof en de verspreiding van pathogene micro-organismen zijn in het MER summier beschreven. Extra maatregelen, gezien de bijzondere ligging van het drinkwaterbedrijf (WRK), zijn in de verdere uitwerking op zijn plaats.
Tijdens de verdere procedure trad Weber terug als initiatiefnemer en nam Van Mourik het initiatief over.
In het provinciaal milieubeleidsplan van Utrecht werd op dat moment de locatie Het Klooster nog aangegeven als potentiële stortplaats.
In november 1996 besloot de Raad van State het bestemmingsplan van de gemeente Nieuwegein voorlopig te schorsen. De werkzaamheden voor de aanleg van de stort zijn daarna stilgelegd.
In januari 1998 werd opnieuw een negatief ambtelijk advies uitgebracht aan de Raad van State. Hierin wordt gesteld dat de gemeente Nieuwegein in de bestemmingsplanprocedure nooit tot de conclusie had mogen komen dat het Kloostergebied geschikt zou zijn voor een stortplaats. De ondergrond zou zo slap zijn dat er grote problemen zouden ontstaan met de onderafdichting bij een storthoogte van 30 meter.
In het kader van de vergunningverlening ingevolge de Wm is een negatief advies uitgebracht aan de Raad van State. In 1997 gaf de Raad van State aan, dat deze vergunning in orde was.
Inmiddels had ook de Vereniging van Afvalverwerkers aangegeven, dat de plannen voor ‘t Klooster zouden moeten worden opgegeven. De provincie Utrecht zou voldoende hebben aan de (uitgebreide) stortplaats Smink te Amersfoort1.
Op 22 januari 1999 sloten de grondeigenaar en beoogd exploitant Van Mourik, de gemeente Nieuwegein en de provincie Utrecht een overeenkomst waarmee ‘t Klooster definitief een andere bestemming dan stortplaats zou krijgen. De gemeente wilde het terrein gebruiken voor uitbreiding van het bedrijventerrein. Daartoe werd een nieuwe m.e.r.-procedure gestart.2.
1 Zie project 430.
2 Zie project 1084.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Dethmer Boels |
drs. Derk van Ree |
ing. Vrielink |
Voorzitter: mr. Jos Staatsen
Werkgroepsecretaris: mr. Rolf-Jan Sielcken
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Weber b.v. |
Bevoegd gezag |
---|
Utrecht |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Utrecht
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C18.5 | tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval (m.u.v. baggerspecie): storten of in de grond brengen >= 500.000m3 |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007