Tjeerd Gorter
werkgroepsecretaris
Het Ontwikkelingsplan, dat de basis heeft gevormd voor het ontwerp-structuurplan, is een plan dat is ontworpen voor de versterking van de sociaal-economische structuur en voor een betere ruimtelijke ordening. Dit komt tot uitdrukking in onder meer de volgende deelactiviteiten:
● scheiding van functies (ordening van industrie ten opzichte van wonen, recreatie en toerisme);
● uitbreiding van de jachthavens;
● de aanleg van een baggerspeciedepot;
● uitbreiden en vernieuwen van de industriehaven, inclusief het industrieterrein;
● verdiepen vaargeul;
● aanleg zeestrand;
● aanleg van een aantal aanvullende recreatieve voorzieningen.
Deze m.e.r.-procedure is op vrijwillige basis gestart. Van de activiteiten zijn alleen de uitbreiding van de jachthavens en de aanleg van het baggerspeciedepot mogelijk m.e.r.-plichtig. Het is echter de vraag of hiervoor de drempelwaarde uit het Besluit m.e.r. wordt gehaald. Mede naar aanleiding van een briefwisseling met het ministerie van VROM over de complexiteit van en de samenhang tussen de plannen is besloten de volledige m.e.r.-procedure voor het gehele plan te volgen. Planonderdelen, waarvoor de besluitvorming reeds in een vergevorderd stadium verkeert, zijn in het MER niet opnieuw ter discussie gesteld.
In haar toetsingsadvies wees de Commissie erop dat het MER weliswaar voldoende informatie bevatte voor het nemen van een besluit over het structuurplan, maar dat bij de verdere uitwerking van de plannen nader onderzoek nodig zou zijn. Onder meer zal moeten worden nagegaan of de planonderdelen conform de doelstellingen worden uitgevoerd en indien dit niet het geval is, wat hiervan de milieueffecten zijn. Daarnaast verdient de toenemende recreatiedruk, en de relatie hiervan met het rijksbeleid bij de verdere besluitvorming meer aandacht.
Bij de vaststelling van het structuurplan is alleen gemotiveerd hoe met de twee zienswijzen is omgegaan; deze hebben niet tot aanpassing geleid.