285

Huisvuilcentrale AVI-Boekelermeer te Alkmaar

Het plan behelst de oprichting van een nieuwe afvalverbrandingsinstallatie (AVI) met als verzorgingsgebied globaal het ten noorden van het Noordzeekanaal gelegen gedeelte van Noord-Holland. De capaciteit van de AVI zou ca. 385 kton/jaar bedragen. De installatie zou moeten worden gebouwd op de locatie Boekelermeer te Alkmaar. 

 

Hoofdpunten uit het advies

In het toetsingsadvies kwam de Commissie tot de conclusie dat het MER voldoende informatie bevatte voor de besluitvorming over de vergunningenaanvragen. De Commissie had echter wel over een aantal onderwerpen uit het MER opgemerkt dat een nadere uitwerking gewent zou zijn ten behoeve van de vergunningverlening en/of de evaluatie achteraf. Die opmerkingen hadden betrekking op: 

● de aanbodprognoses;

● de invloed van de afvalsamenstelling op de verbranding op de reststoffensamenstelling en de atmosferische emissies;

● de mechanische voorscheiding;

● de behandelingsmethode van de reststoffen.

In veel inspraakreacties werd getwijfeld aan de juistheid van de prognoses van het afvalaanbod waarop de capaciteitsbepaling van de AVI-Alkmaar was gebaseerd. Op grond van de beschikbare gegevens was de Commissie echter niet tot een andere conclusie gekomen dan in het MER was aangegeven. De Commissie verwachtte dat het Tienjarenprogramma van het Afvaloverlegorgaan alsmede het kort daarop te publiceren evaluatierapport van het tweede provinciaal afvalstoffenplan van Noord-Holland, veel goed onderbouwde informatie zouden bevatten. Daarnaast gaven de eerdere studies in opdracht van VROM al een tendens aan. De Commissie achtte het van groot belang dat nieuwe informatie over het toekomstige afvalaanbod bij de besluitvorming zou worden betrokken.

Na de vergunningverlening werden schorsingsverzoeken bij de Raad van State ingediend, die achter in november 1992 zijn afgewezen, waarmee de vergunningen definitief waren geworden.

Op 19 november 1999 is een eerste evaluatierapport vastgesteld. Hieruit bleek dat het meest milieuvriendelijke alternatief op de meeste punten was gerealiseerd. De daadwerkelijke effecten bleken significant lager dan in het MER was voorspeld. Er was een lagere emissie naar de lucht, (ondanks) een doorzettoename en een hoog hergebruik aan reststoffen. De leemten in kennis waren nagenoeg ingevuld. Herhaling van de evaluatie werd niet nodig geacht.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Peter Builtjes

ing. de Jong

prof. dr. Bert Lijklema

ir. Verbeek

voorzitter

dr. Hans Cohen

werkgroepsecretaris

drs. René Klerks

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Noord-Holland, hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen Kennemerland en W-Friesland

Initiatiefnemer

Openbaar Lichaam vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar e.o.

Laatste advies uitgebracht op

16 oktober 1991