285. Huisvuilcentrale AVI-Boekelermeer te Alkmaar
Het plan behelst de oprichting van een nieuwe afvalverbrandingsinstallatie (AVI) met als verzorgingsgebied globaal het ten noorden van het Noordzeekanaal gelegen gedeelte van Noord-Holland. De capaciteit van de AVI zou ca. 385 kton/jaar bedragen. De installatie zou moeten worden gebouwd op de locatie Boekelermeer te Alkmaar.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
05-04-1990 Datum kennisgeving |
05-04-1990 Ter inzage legging van de informatie |
01-06-1990 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
13-08-1991 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
15-08-1991 Kennisgeving MER |
15-08-1991 Ter inzage legging MER |
16-10-1991 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
In het toetsingsadvies kwam de Commissie tot de conclusie dat het MER voldoende informatie bevatte voor de besluitvorming over de vergunningenaanvragen. De Commissie had echter wel over een aantal onderwerpen uit het MER opgemerkt dat een nadere uitwerking gewent zou zijn ten behoeve van de vergunningverlening en/of de evaluatie achteraf. Die opmerkingen hadden betrekking op:
● de aanbodprognoses;
● de invloed van de afvalsamenstelling op de verbranding op de reststoffensamenstelling en de atmosferische emissies;
● de mechanische voorscheiding;
● de behandelingsmethode van de reststoffen.
In veel inspraakreacties werd getwijfeld aan de juistheid van de prognoses van het afvalaanbod waarop de capaciteitsbepaling van de AVI-Alkmaar was gebaseerd. Op grond van de beschikbare gegevens was de Commissie echter niet tot een andere conclusie gekomen dan in het MER was aangegeven. De Commissie verwachtte dat het Tienjarenprogramma van het Afvaloverlegorgaan alsmede het kort daarop te publiceren evaluatierapport van het tweede provinciaal afvalstoffenplan van Noord-Holland, veel goed onderbouwde informatie zouden bevatten. Daarnaast gaven de eerdere studies in opdracht van VROM al een tendens aan. De Commissie achtte het van groot belang dat nieuwe informatie over het toekomstige afvalaanbod bij de besluitvorming zou worden betrokken.
Na de vergunningverlening werden schorsingsverzoeken bij de Raad van State ingediend, die achter in november 1992 zijn afgewezen, waarmee de vergunningen definitief waren geworden.
Op 19 november 1999 is een eerste evaluatierapport vastgesteld. Hieruit bleek dat het meest milieuvriendelijke alternatief op de meeste punten was gerealiseerd. De daadwerkelijke effecten bleken significant lager dan in het MER was voorspeld. Er was een lagere emissie naar de lucht, (ondanks) een doorzettoename en een hoog hergebruik aan reststoffen. De leemten in kennis waren nagenoeg ingevuld. Herhaling van de evaluatie werd niet nodig geacht.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
prof. dr. Peter Builtjes |
ing. de Jong |
prof. dr. Bert Lijklema |
ir. Verbeek |
Voorzitter: dr. Hans Cohen
Werkgroepsecretaris: drs. René Klerks
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Openbaar Lichaam vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar e.o. |
Bevoegd gezag |
---|
Noord-Holland |
hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen Kennemerland en W-Friesland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C18.4 | tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval: verbranden of chemisch behandelen van >= 100ton per dag |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007