De Technische Universiteit Delft wil een ondergronds energieopslagsysteem realiseren dat, in combinatie met bijvoorbeeld de bestaande warmtekrachtcentrale, de warmte- en koudelevering voor de gehele universiteit moet verzorgen. De grondwateronttrekking van DSM is een bepalende factor voor het hydrologische systeem. De WKO van de TU Delft heeft een kleine, ondergeschikte invloed.
Hoofdpunten uit het advies
Toetsingsadvies
Tijdens de toetsing heeft de Commissie met het bevoegd gezag en de initiatiefnemer een aantal punten besproken die onderbelicht of niet correct waren, zoals de gebruikte referentiesituatie, de systeembeschrijving en de verwachte energiebesparing. De aanvulling op het MER lost deze discussiepunten op. Het MER beschrijft de alternatieven voor de plaatsing van de koude en warme bronnen en te verwachten effecten op het grondwater en, via het grondwater, op bijvoorbeeld de natuur in de omgeving van het projectgebied. De aanvulling schetst een realistisch beeld van de energieprestatie van het WKO-systeem in vergelijking met ‘state of the art’ klimaatbeheersing zonder WKO. Verder geeft ze inzicht in de onzekerheid in de mogelijke energiebesparing en in de maatregelen die zijn voorzien voor de registratie en bewaking van de systeemprestatie.
Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie adviseerde om de opbouw van het WKO-systeem, de te realiseren besparing en de controle en de borging van de energieprestatie in het MER te beschrijven. Ze heeft aanbevolen om de hydrologische en hiervan afgeleide effecten van de alternatieven – zoals wateroverlast of zetting – in kaart te brengen en om aan te geven op welke wijze de ligging van de bronnen is geoptimaliseerd.
De hoeveelheid grondwater die voor een dergelijk systeem wordt onttrokken en geïnfiltreerd bedraagt naar verwachting maximaal 10 miljoen m3 per jaar. Hiervoor is een Grondwaterwetvergunning noodzakelijk. De provincie Zuid-Holland is bevoegd gezag in deze procedure.