Doel van het plan is een integrale beleidsvisie te geven over de verwijdering van bovengenoemde soorten slib en van baggerspecie. Dit eerste plan is van kracht van 1990 tot 1995.
Hoofdpunten uit het advies
Als bouwstenen voor de te ontwik kelen beleidsalternatieven voor de verwerking van zuiveringsslib c.a. in de provincie kwamen in aanmerking de volgende methoden: beperking van de hoeveelheid en verbetering van de kwaliteit van het slib, stabiliseren en ontwateren, nuttig gebruik in de landbouw en verwerking tot zwarte grond en compost, verbranden en gecontroleerd storten. Voor baggerspecie werd gedacht aan mogelijkheden als het verbeteren van de kwaliteit, ontwateren en drogen, reiniging en/of scheiding, nuttig gebruik als ophoog- en aanvulgrond, storten in oppervlaktewateren, tijdelijke opslag en storten op land. Om te komen tot een beperkt aantal beleidsalternatieven voor verdere uitwerking in het MER heeft de provincie in 1989 een milieuanalyse en vergelijking laten opstellen van de verschillende mogelijke bouwstenen. Op grond daarvan is een interne provinciale nota, de Nota beleidsvarianten opgesteld, waarin wordt gekozen welke verwijderingsmethoden voor verdere uitwerking in aanmerking komen:
- zuiveringsslib en roostergoed: verbranding en storten van het residu en/of composteren, thermisch drogen;
- rioolslib, kolkenafval en zandvangmateriaal: ontwatering met deeltjesscheiding en verwerking van de fijne fractie met het zuiveringsslib en van de grove fractie met zoveel mogelijk nuttig gebruik en storten van het restant;
- drinkwaterslib: storten;
- baggerspecie: storten in water met accent op berging in depots onder water en aanlandingen.