1724. LNG Terminal in de Eemshaven
Het Nederlandse Essent Energie B.V. en het Amerikaanse olie- en gasbedrijf ConocoPhillips hebben zich verenigd in Eemshaven LNG Terminal B.V. en hebben het voornemen een terminal voor LNG te ontwikkelen in de Eemshaven.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
08-03-2006 Datum kennisgeving |
08-03-2006 Ter inzage legging van de informatie |
04-05-2006 Advies uitgebracht |
Richtlijnen |
Toetsing |
20-12-2006 Kennisgeving MER |
20-12-2006 Ter inzage legging MER |
13-03-2007 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsing |
Opmerkingen bij de advisering
Het LNG wordt met schepen aangevoerd en tijdelijk opgeslagen in tanks. Na verdamping wordt het gas aan het landelijk gastransportnet geleverd ten behoeve van de Nederlandse en Europese aardgasvoorziening.
De beoogde verwerkingscapaciteit van de terminal is maximaal 12 miljard kubieke meter (BCM) per jaar met twee opslagtanks van elk 188.000 m3.
De oprichting van een inrichting bestemd voor de opslag of overslag van aardgas met een capaciteit van 100.000 m3 of meer is m.e.r.-beoordelingsplichtig (m.e.r. categorie D25.2). Eemshaven LNG Terminal B.V. heeft bij voorbaat besloten om een Milieueffectrapport (MER) op te stellen. Het MER is opgesteld ten behoeve van de besluiten over de vergunningen voor de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo). Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen zijn bevoegd gezag voor de Wm-vergunning en de Staatssecretaris van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat Dienst Noord-Nederland, is bevoegd gezag voor de Wvo-vergunning.
De Commissie heeft in haar richtlijnenadvies de volgende aandachtspunten opgenomen:
- Veiligheid; Het MER moet de veiligheidsberekeningen voor alle beschouwde alternatieven presenteren. Voor inzicht in het totale risico van de voorgenomen activiteit, moeten zowel risico’s van de inrichting zelf als de risico’s van het scheepstransport aan de orde komen. Naast de presentatie van risicocontouren en een weergave van het groepsrisico, moet op basis van de berekeningen voor omwonenden inzichtelijk en begrijpelijk worden gemaakt wat de risico’s en mogelijke effecten van vestiging van de LNG-terminal zijn.
- Meest milieuvriendelijk alternatief (mma); Voor de ontwikkeling van het mma moeten in het MER varianten worden onderzocht en vergeleken ten aanzien van veiligheid, nautische veiligheid, energie, CO2-uitstoot, warmte- en stikstoflevering, uitvoering van de opslagtanks, en inrichting van de aanlanding of insteekhaven, en visuele aspecten.
- Voortoets / passende beoordeling; Maak inzichtelijk of significante gevolgen op het Natura 2000 gebied zijn uit te sluiten.
Na toetsing van het MER en de aanvulling is de Commissie van oordeel dat de essentiële informatie aanwezig is. De aanvulling geeft een goede samenvatting die is vertaald in het Duits. In de aanvulling worden de effecten op natuur van het heien met de schroeftechniek beschreven en vergeleken met de effecten van hydraulisch heien.
De Commissie constateert dat in het MER:
- het aspect nautische veiligheid niet voldoende is uitgewerkt;
- de Passende Beoordeling nog niet volledig is uitgewerkt en dat onduidelijk is op welke wijze de aangetaste natuurwaarden via het compensatieplan worden gecompenseerd.
De Commissie adviseert om:
- in de vergunning aan te geven welke nautische veiligheidsstudies moeten worden uitgevoerd en welke afspraken moeten worden vastgelegd in nautische veiligheidsprotocollen alvorens de LNG terminal Eemshaven in gebruik mag worden genomen. In de vergunning moet tevens worden aangegeven hoe goedkeuring van de protocollen is gewaarborgd.
- aan te geven wat het veiligheidsrisico is voor aangemeerde en lossende LNG schepen in de insteekhaven. Indien dit risico onacceptabel is, geef dan aan welke voorzieningen en maatregelen moeten worden getroffen.
- bij de planning van bouwwerkzaamheden nadrukkelijk rekening te houden met de krachtens de Flora- en faunawet beschermde soorten. Dit kan door voor deze soorten de ecologisch minst kwetsbare periode te bepalen en deze periode mee te wegen bij de (op grond van de Natuurbeschermingswet) te treffen maatregelen om gevolgen voor de Natura 2000-gebieden te mitigeren.
- bij het doorlopen van de ADC-toets, als onderdeel van de vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet ook aandacht te besteden aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Niedersächsisches Wattenmeer.
- de informatie over de schroeftechniek mee te nemen in de verdere besluitvorming en de mogelijkheden en onzekerheden van de schroeftechniek verder uit te werken in het kader van de Habitattoets.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Henk Buijtenhek |
ing. Sven Lataire |
ir. Mijntje Pikaar |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: drs. Roel Meeuwsen
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
ConocoPhilips |
Essent |
Bevoegd gezag |
---|
Groningen |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Groningen
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D25.2 | tot 1-4-2011: Aardgas: inrichting voor op- en overslag >=100.000m3 |
Bijgewerkt op: 19 dec 2007