1653. Luchthaven Lelystad fase 1
Het voornemen behelst de gefaseerde ontwikkeling van luchthaven Lelystad tot “business Airport”. Het MER heeft betrekking op fase 1 (= huidige aanwijzing) en zal ingaan op de maximaal mogelijke, toekomstige ontwikkeling. In fase 2 zal de exploitant optreden als initiatiefnemer en zal meer in detail worden ingegaan op groeimogelijkheden.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
29-09-2005 Datum kennisgeving |
29-09-2005 Ter inzage legging van de informatie |
28-11-2005 Advies uitgebracht |
Richtlijnen |
Toetsing |
01-06-2006 Kennisgeving MER |
01-06-2006 Ter inzage legging MER |
14-07-2006 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsing |
Opmerkingen bij de advisering
In het MER moet aangegeven worden hoe de twee fasen van de ontwikkeling van de luchthaven zich onderling en met de PKB Maastricht en Lelystad verhouden.
De Commissie adviseert om in het MER voor fase 1 geen aandacht te schenken aan de meest waarschijnlijke ontwikkelingsoptie van de exploitant. De initiatiefnemer voor fase 1 is immers niet gelijk aan de initiatiefnemer voor fase 2. Dit kan leiden tot onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen. Het is tevens niet zeker of de aannames die de initiatiefnemer van fase 1 maakt bij het alternatief “ontwikkelingsoptie exploitant” daadwerkelijk overeenkomen met de wensen van de initiatiefnemer bij fase 2. De Raad van State stelt expliciet dat bij de beoordeling van de m.e.r.-plicht niet alleen naar fase 1 moet worden gekeken, maar tevens naar “de voorzienbare verdere ontwikkeling van vliegveld Lelystad, zoals neergelegd in de PKB Maastricht en Lelystad”1. Voor fase 1 kan volstaan worden met het aangeven van de maximaal mogelijke ontwikkeling voor fase 2. De initiatiefnemer voor fase 2 zal in het separaat MER aan moeten tonen dat zijn voornemen voldoet aan de randvoorwaarden uit de PKB.
In het richtlijnenadvies heeft de Commissie aangegeven dat de hoofdpunten in het MER geluid, luchtkwaliteit en eventuele aantasting van de natuur zijn. In het MER zijn de milieueffecten goed in kaart gebracht. Er is echter geen schatting gemaakt van de veiligheidsrisico’s van het helikopterverkeer, waardoor het groepsrisico in werkelijkheid hoger is dan in het MER wordt aangegeven. Door de beperkte omvang van het groepsrisico acht de Commissie dit echter geen essentiële tekortkoming.
1 citaat uit uitspraak RvS 20040854/1 d.d. 4 mei 2005.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
prof. dr. Ben Ale |
dr. ir. Boone |
drs. Adrie de Jong |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: dr. Dick Tommel
Werkgroepsecretaris: ir. Ingrid de Bondt
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Flevoland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C06.1 | tot 1-4-2011: Luchtvaartterrein met landingsbaan >= 1800m: aanleg, inrichting of gebruik |
Bijgewerkt op: 17 jan 2008