Door de bouw van de stormvloedkering is de getijstroming in de Oosterschelde afgenomen en het evenwicht tussen opbouw en afbraak van platen en slikken verstoord. Zonder ingreep zijn binnen 50 jaar vrijwel alle droogvallende platen en een groot deel van de slikken verdwenen. Dit fenomeen staat bekend als de zandhonger van de Oosterschelde en is nadelig voor natuur, hoogwaterveiligheid, visserij en recreatie. Het ministerie van IenM onderzoekt hoe het verlies van platen en slikken kan worden tegengegaan. Deze verkenning moet leiden tot een voorkeursaanpak die in een Structuurvisie wordt vastgelegd.
Hoofdpunten uit het advies
Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat het MER de essentiële informatie bevat om een besluit te kunnen nemen over de Structuurvisie waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen.
Uit de stukken blijkt hoe complex het verschijnsel zandhonger is. Desondanks komt overtuigend naar voren dat in de huidige omstandigheden suppletie van de platen met zand uit de Oosterschelde de enige haalbare en effectieve (hoofd)maatregel is om de zandhonger aan te pakken. De recente proefprojecten, alsmede de evaluatie en verslaglegging daarvan, hebben belangrijk bijgedragen tot vergroten van de kennis. Toch resteren er nog veel onzekerheden, niet alleen in morfologisch opzicht maar ook inzake de effecten op vogelpopulaties waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd. De Commissie ondersteunt daarom het voornemen om de ingrepen zorgvuldig te plannen, stapsgewijs aan te pakken en grondig te evalueren.
Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:
- Duidelijkheid over de randvoorwaarden die gelden vanuit de Natura 2000 en hoogwaterveiligheid.
- Een beschouwing van de morfologische en hydraulische ontwikkelingen van het Oosterschelde getijsysteem over een langere periode (systeembeschrijving).
- Een navolgbare motivering van de reden waarom in het proces van trechtering eerder onderzochte maatregelen in het MER niet verder als alternatieven worden uitgewerkt.
- Een navolgbare motivering van de alternatieven die in het MER wel aan de orde komen en van de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen.
- Een effectbeschrijving van de verschillende alternatieven voor morfologie, natuur, landschap, cultuurhistorie, hoogwaterveiligheid, klimaat en gebruiksfuncties.