Energiebedrijf RWE wil het project FUREC realiseren. FUREC bestaat uit twee fabrieken. Op industrieterrein Zevenellen in de gemeente Leudal komt een ‘pelletfabriek’ voor de voorbewerking van gemengd afval. Op het chemische industrieterrein Chemelot in de gemeente Sittard-Geleen wordt een fabriek gebouwd die afvalpellets en gedroogd afvalwaterzuiveringsslib omzet in ongeveer 60.000 ton waterstof, 830.000 ton CO2 en 140.000 ton vaste afvalproducten. Voordat de provincie Limburg besluit over de omgevingsvergunning voor de waterstoffabriek zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. Op verzoek van de provincie toetste de Commissie de juistheid en volledigheid van dit rapport.
Hoofdpunten uit het advies
Toetsingsadvies herziene MER
De Commissie vroeg eerder om meer diepgang en onderbouwing. Het herziene milieueffectrapport laat nu duidelijk zien op welke wijze de voorgestelde waterstoffabriek afvalstoffen gebruikt als grondstof voor de waterstof. Dit biedt een goede basis voor het voorspellen en beoordelen van de voorspelde milieugevolgen naar lucht en water. Met het herziene rapport is dan ook een deel van de eerder door de Commissie geconstateerde informatietekorten verholpen. Dit is nog niet overal het geval. Zo is het daadwerkelijke effect van het totale FUREC-project op luchtkwaliteit, klimaat en op beschermde natuurgebieden nog onduidelijk. Oplossingen voor de omgang met mogelijk te hoge depositie van zwavel en stikstof op natuur zijn nog niet beschreven.
De Commissie adviseert de provincie daarom het milieueffectrapport nogmaals aan te laten vullen en daarna pas te besluiten over vergunningen voor FUREC.
Voorlopig toetsingsadvies
Het is volgens de Commissie nodig dat in dit stadium al zicht is op de milieugevolgen van beide fabrieken samen en op die van de waterstoffabriek in het bijzonder. Eerder vroeg de Commissie hier al aandacht voor. Ook is voor een dergelijk innovatief afvalverwerkingsproject meer diepgang en onderbouwing nodig in het milieuonderzoek. Nu er meer diepgang en onderbouwing vereist zijn, zijn de milieurisico’s van de waterstoffabriek nog onvoldoende in beeld. Zo is er mogelijk een onderschatting van effecten door luchtverontreiniging. Ook de onderbouwing dat de uitstoot van stikstof en zwavel beschermde natuur niet aantast, is nog onvoldoende zeker. De Commissie adviseert daarom eerst het milieueffectrapport aan te laten passen en daarna pas te besluiten over vergunningen voor FUREC. De provincie heeft aangegeven het advies over te nemen en het aangepaste rapport opnieuw aan de Commissie voor te leggen.
Advies reikwijdte en detailniveau
Als voorzet voor het milieueffectrapport ligt er al een heldere en concrete notitie waarin is aangeven welke milieueffecten onderzocht gaan worden. Door in het milieueffectrapport de fabrieksprocessen gedetailleerd en duidelijk te beschrijven en ook de samenstelling van de gebruikte reststromen, komen de effecten van de nieuwe fabriek goed in beeld. De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport ook in te gaan wat de eerdere ervaringen van de beoogde technieken zijn en of er onzekerheden zijn in de uitstoot naar de lucht of het water. Daarbij is het nodig te beschrijven wat de gevolgen zijn voor het milieu bij bijzondere omstandigheden, zoals storingen, onderhoud en calamiteiten.