2299

Structuurvisie buisleidingen

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) stelt een nationale Structuurvisie Buisleidingen op, waarin op zowel strategisch als op lokaalniveau de tracés vastgelegd worden. De Commissie is van oordeel dat de informatie in het planMER niet op alle onderdelen toereikend is. Een nadere onderbouwing van strategische keuzes en een meer gedetailleerde uitwerking van de tracés op lokaal niveau hebben mogelijk gevolgen voor zowel de tracékeuze als de lokale inpassing.
Het ministerie van IenM heeft aangeven een aanvulling op het MER op te stellen. De Commissie wordt niet gevraagd deze informatie te toetsen. Het voorlopige advies is daarmee het definitief toetsingsadvies.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsing MER (november 2011)

De Commissie adviseert om voor de strategische keuzen in een aanvulling op het MER:

  • Een toelichting te geven op de wijze waarop bij het vastleggen van de tracés omgegaan wordt met de nu nog onzekere risico’s bij vervoer van andere stoffen dan aardgas en olie.
  • Informatie te geven over de effecten bij doorsnijding van enkele Natura -2000 gebieden. Het MER laat namelijk zien dat voor een aantal Natura 2000 gebieden het niet mogelijk is om doorsnijding van het gebied te voorkomen. 
  • Nader onderzoek te doen naar de haalbaarheid van enkele grenspassages richting Vlaanderen en Duitsland

Om de inpassing van de tracés op bestemmingsplanniveau adequaat te kunnen onderbouwen is een gedetailleerde beschrijving van milieueffecten en eventuele mitigerende maatregelen noodzakelijk. De Commissie concludeert dat de informatie in het planMER hiervoor niet op alle onderdelen toereikend is.

R&D-fase (oktober 2009)
De Commissie adviseerde in het MER in te gaan op onderstaande punten. 

  • Een uitwerking van het doel van de structuurvisie buisleidingen.
  • De onderbouwing van nut en noodzaak van nieuwe ruimtelijke reserveringen voor buisleidingen.
  • Een heldere beschrijving van de scoping van de alternatieven, de tracering en de milieueffecten van de alternatieven op de geëigende detailniveaus die nodig zijn om een onderbouwde keuze te kunnen maken voor een voorkeurstracé. Een navolgbare motivatie waarom bepaalde alternatieven afvallen.
  • Indien Natura 2000-gebieden binnen de invloedsfeer van (nieuwe) buisleidingentracés liggen en significante gevolgen niet zijn uit te sluiten, dient een passende beoordeling te worden opgenomen in het MER.

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Robert Maarten van Heeringen

ir. Mijntje Pikaar

ir. Bert Sman

dr. Nico de Vries

drs. Gerrit de Zoeten

voorzitter

dr. Dick Tommel

werkgroepsecretaris

drs. Florentine van der Wind

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Initiatiefnemer

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Laatste advies uitgebracht op

17 november 2011