133

Regeling lozing oliehoudende mengsels van offshore mijnbouw

Op 27 augustus 1987 heeft de Minister van EZ de regeling inzake lozingen van oliehoudende mengsels vanaf mijnbouwinstallaties op zee afgekondigd. Aanleiding voor deze regeling was de toename van het gebruik van boorspoeling op oliebasis, gepaard gaand met een toename van de lozing van oliehoudend boorgruis vanaf mijnbouwinstallaties. Nadat gebleken was dat in internationaal overleg in het kader van het Verdrag van Parijs geen overeenstemming kon worden bereikt over stringente normen, heeft de Nederlandse regering besloten voor het Nederlandse gedeelte van het continentaal plat normen vast te stellen. Deze normen betreffen zowel het type boorspoeling in, als het oliegehalte van, het te lozen mengsel. De m.e.r.-procedure is gestart om na te gaan, of de verwachte reductie van olielozingen als gevolg van deze regeling voldoende is om de verontreiniging van het zeemilieu tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. 

 

Hoofdpunten uit het advies

Tegelijk met het MER presenteerde het bevoegd gezag beleidsconclusies als voorloper van een wijziging van de regeling oliehoudende mengsels vanaf mijnbouwinstallaties op zee. De wijzigingen van dit reglement behelzen vooral een lozingsverbod van oil based muds vanaf het moment van publicatie in WSP-gebieden en per 1 januari 1993 in het overige deel van het Nederlands Continentaal Plat. 

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Jan Peter Boon

dr. Hans Bothe

mr. IJlstra

dr. Han Lindeboom

prof. ir. van der Vuurst de Vries

voorzitter

ir. Karel Veldhuis

werkgroepsecretaris

drs. Herman Huisman

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat, Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Initiatiefnemer

Ministerie van Economische Zaken

Laatste advies uitgebracht op

13 maart 1991