De gemeente Tilburg stelt voor het Kenniskwartier een omgevingsprogramma op. Hierin worden de ambities voor herontwikkeling van dit gebied uitgewerkt, zoals grootschalige woningbouw, de aanpak van mobiliteitsknelpunten en het verbeteren van de woon- en leefomgeving. Voordat het college van burgemeester en wethouders besluit over het omgevingsprogramma, zijn de effecten op het milieu en de leefomgeving onderzocht in een omgevingseffectrapport (OER).
Hoofdpunten uit het advies
Toetsingsadvies
Het programma bestaat uit maximaal 7.500 woningen, inclusief bijbehorende bedrijvigheid, maatschappelijke voorzieningen en verkeersaanpassingen. Het OER stelt dat dit programma een positief effect heeft op onder andere wonen, voorzieningen, ruimtelijke kwaliteit en economie. Er zijn negatieve effecten op onder andere geluidsbelasting en omgevingsveiligheid, vooral rond het spoor.
De effecten op mobiliteit zijn goed in beeld gebracht door daarvoor meerdere scenario’s uit te werken. De haalbaarheid van de verschillende ambities moet beter worden onderbouwd vanuit milieubelang. Zo is meer informatie nodig over geluid en omgevingsveiligheid voor de geplande woningbouw rond het spoor. Ook is meer informatie nodig voor de effecten op natuur, waaronder op Natura 2000-gebieden, én voor de inpasbaarheid van de ambities over ruimtelijke kwaliteit, waaronder voor openbaar groen. Daarnaast moet het positieve effect op cultureel erfgoed beter worden onderbouwd.
De Commissie adviseert om het rapport aan te vullen met deze informatie, voordat een besluit wordt genomen over het omgevingsprogramma.
Advies reikwijdte en detailniveau
Ter voorbereiding heeft de gemeente een onderzoeksagenda opgesteld. Hierin beschrijft ze wat er in het OER onderzocht zal worden en hoe. De gemeente heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage om advies gevraagd over deze onderzoeksagenda.
De Commissie adviseert om in het OER verschillende alternatieven voor de inrichting van het Kenniskwartier te onderzoeken of inzichtelijk te maken welke alternatieven al eerder zijn onderzocht. Hierdoor wordt voor alle betrokkenen duidelijk welke voor- en nadelen de verschillende opties hebben en kan de gemeente weloverwogen keuzes maken voor de inrichting van het gebied.
Kees Slingerland, plaatsvervangend voorzitter Commissie mer: ‘Het is belangrijk dat de plannen en de alternatieven concreet en toetsbaar zijn, zodat ze goed met elkaar te vergelijken zijn.’