1882

Natuurpakket Westerschelde - Het Zwin

Het MER voor herinrichting en uitbreiding van het natuurgebied Zwin en de aanvulling daarop geven een goede en uitgebreide beschrijving van de milieueffecten. Het MER laat zien dat alle alternatieven in meer of mindere mate voldoen aan de projectdoelstellingen. De aanvulling beschrijft de effecten op bestaande natuur gedetailleerd, maar geeft geen volledige onderbouwing dat aantasting van bestaande natuur kan worden uitgesloten.

Hoofdpunten uit het advies

Het natuurgebied Zwin ligt voor een klein deel in Nederland en voor een groter deel in Vlaanderen. In Nederland maakt het gebied deel uit van het Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder. De herinrichting en uitbreiding van het Zwin komt voort uit de Ontwikkelingsschets voor het Schelde-estuarium. Het doel is een duurzaam behoud van het “intergetijdegebied” en verbeteren van de natuurlijkheid van het Schelde-estuarium.

 

Toetingsadvies MER en aanvulling daarop

De Commissie constateerde eerder dat het milieueffectrapport nog niet compleet was. Zij adviseerde het rapport op enkele punten aan te vullen. Het aangevulde rapport geeft een goed en overzichtelijk beeld van de milieueffecten en beschrijft alternatieve oplossingen voor de uitbreiding en herinrichting van het natuurgebied. Het aangevulde rapport laat ook zien dat schade aan de bestaande natuur van het Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder niet uitgesloten kan worden. Daarvoor zal het ministerie binnen de kaders van de natuurbeschermingsregelgeving nog een goede oplossing moeten vinden.

 

Voorlopig toetsingsadvies
Het MER is zeer uitgebreid en omvangrijk en geeft gedetailleerde informatie over de positieve en negatieve effecten. Daaruit blijkt onder andere dat het project veel positieve effecten voor natuur heeft, maar ook dat voor een aantal specifieke habitattypen verlies aan areaal optreedt. Omdat niet duidelijk is waar en op welke termijn dit verlies ongedaan wordt gemaakt, is nog onduidelijk of aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder kan worden voorkomen. Ook de effecten van toenemende recreatie en het effect van stikstofdepositie op natuur zijn nog onvoldoende in beeld gebracht. De Commissie adviseert in haar voorlopige advies deze punten alsnog uit te werken in een aanvulling op het MER. Daarnaast geeft zij enkele aandachtspunten mee voor de verdere uitwerking van het voorkeursalternatief.

 

Richtlijnenadvies
De richtlijnen (Vlaanderen) en het richtlijnenadvies (Nederland) zijn opgesteld door een gezamenlijke Commissie, bestaande uit Vlaamse en Nederlandse vertegenwoordigers. Deze Commissie adviseerde om naast de in de startnotitie/kennisgeving genoemde alternatieven enkele andere alternatieven te onderzoeken. Daarbij werd geadviseerd om in eerste instantie de haalbaarheid en het doelbereik van deze alternatieven te beoordelen. Voor de overgebleven alternatieven zijn vooral de morfologische en ecologische effecten voor het Zwin van belang, en daarnaast de hinder voor de omgeving.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Eric van der Aa

dr. Janrik van den Berg

ir. Hans Huizer

drs. Marinus Kooiman

drs. Henk van Wezel

voorzitter

drs. Lambert Verheijen

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Economische Zaken

Initiatiefnemer

Provincie Zeeland

Start advisering

24 juli 2013