1129

Meevergassen secundaire brandstoffen Willem-Alexandercentrale te Haelen (Nuon)

De kolenvergassingseenheid van de Willem-Alexandercentrale (zie p207)is opgezet als demonstratieproject voor kolenvergassing in Nederland. De eigenaar, Demkolec B.V. – opgericht als projectvennootschap door de N.V. Samenwerkende Elektriciteitsproductiebedrijven SEP – wilde bij de start van de m.e.r.-procedure vanwege de hoge kosten van dit demonstratieproject en de daardoor ongunstige positie in de zich ontwikkelende liberale markt voor energieproductie groene stroom gaan leveren, waarbij een gunstiger afzetmarkt ontstaat. Demkolec wilde daartoe naast kolen secundaire brandstoffen gaan vergassen en uit het gas energie opwekken; daarbij gaat het ondermeer om cokes, gedroogde mest, brandstofkorrels en fluxmiddel. Voor een revisievergunning voor de hele installatie wordt een m.e.r.-procedure doorlopen. Tijdens de procedure werd Demkolec B.V. overgenomen door Nuon; de B.V. is verder gegaan als Nuon Power Buggenum B.V.

Hoofdpunten uit het advies

In het richtlijnenadvies vroeg de Commissie om centraal te stellen in het MER:
  • het beleidskader voor het initiatief;
  • de beschrijving van het meest milieuvriendelijk alternatief, met de nadruk op milieuvriendelijkheid van het transport en voorkoming of beperking van emissies en risico’s;
  • als belangrijkste milieueffecten: de luchtverontreiniging en de risico’s.
    • De richtlijnen zijn conform het advies van de Commissie. Na vaststelling van de richtlijnen door de provincie Limburg heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, in verband met de mogelijkheid dat de kwaliteit van het te lozen verontreinigd hemelwater zodanig zal veranderen dat een wijziging van de Wvo-vergunning nodig is, zich ook bevoegd gezag verklaard en de richtlijnen aangevuld met een richtlijn betreffende de kwaliteit van het te lozen verontreinigd hemelwater.

      In juni 2001 maakte het bedrijf bekend dat de proeven met het meevergassen van kippenmest en rioolwaterzuiveringsslib tot tevredenheid stemden. Er waren geen technische problemen opgetreden en de emissies waren niet verhoogd.

      Het bedrijf had op dat moment enkele knelpunten bij meevergassing van houtchips en papierslib. Hier zat het probleem in het transport. Grootschalige proeven zouden nog worden gehouden. Tezelfdertijd maakte Demkolec bekend dat er door lekkage in een ondergrondse leiding cyanideverontreiniging van de bodem was opgetreden; het bedrijf had bij de provincie en Rijkswaterstaat een plan ingediend ter sanering. Dit laatste stond echter los van het plan om bij de kolenvergasser deels secundaire brandstoffen in te zetten.

      Het milieueffectrapport stelt dat het niet nodig zal zijn om de Wvo-vergunning te wijzigen. Bij de toetsing van het milieueffectrapport (inmiddels was Nuon Power de initiatiefnemer) heeft de Commissie m.e.r. geconcludeerd dat de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig was. Zij vond de schets van de beleidsachtergrond helder; het technisch deel van het MER echter minder toegankelijk. Ze deed enkele aanbevelingen ten aanzien van de kwaliteit en de hoeveelheden van de in te zetten secundaire brandstoffen en ten aanzien van de (monitoring en evt. vermindering van) uitstoot naar de lucht.

      Op 25 april 2003 zond Nuon een aantal correcties en aanvullingen op het MER en de vergunningaanvraag aan de provincie. De correcties van het MER betroffen enkele getallen, waar een factor 10 of miljoen te hoog in het MER waren gekomen.

      Ook geeft Nuon aan dat in reactie op suggesties van de gemeente Haelen – in aansluiting op het advies van de Commissie – een “aangepast worst case pakket” van brandstoffen is opgesteld, waarmee de jaarlijkse vracht van uitstoot naar de lucht aanzienlijk lager liggen dan bij de “worst case” situatie uit het MER.

      In april 2003 werd de vergunning voor het doen van proeven met het meevergassen van secundaire brandstoffen door de Raad van State vernietigd op formele gronden. Op 20 mei namen GS een gedoogbesluit. Omwonenden bleven echter bezorgd dat er gezondheidsproblemen zouden ontstaan ten gevolge van de emissies bij de verbranding van het gas uit de secundaire brandstoffen. De provincie heeft toegezegd om hier extra onderzoek naar te laten verrichten.

      Samenstelling van de laatste werkgroep

      drs. Dick Dubbeld

      ir. Bud van Marle

      ir. Rein Post

      ir. Wim Vervetjes

      ir. Jan Wardenaar

      voorzitter

      dr. ir. Joseph Geerards

      werkgroepsecretaris

      drs. Michiel Odijk

      Projectinformatie

      Bevoegd gezag

      Limburg, Rijkswaterstaat, Haelen

      Initiatiefnemer

      Nuon Power Buggenum B.V.