Gate Terminal is voornemens een ‘open’ LNG-importterminal te realiseren op en naast de locatie “Papegaaiebek” op de Maasvlakte te Rotterdam.
Hoofdpunten uit het advies
De capaciteit van de terminal is gebaseerd op een productie van 16 miljard m3 (BCM) aardgas per jaar. De Aanvoer van LNG gebeurt met LNG-schepen met een capaciteit tot 275.000 m3. De LNG wordt opgeslagen in vier opslagtanks met een totale bruto capaciteit van 800.000 m3, als buffer tussen aankomst en uitlevering.
De oprichting van een inrichting bestemd voor de opslag of overslag van aard-gas met een capaciteit van 100.000 m3 of meer is milieueffectrapportage (m.e.r.) beoordelingsplichtig (Besluit m.e.r. cat. D25.2). Gate Terminal heeft besloten de m.e.r.-procedure te volgen, omdat die de mogelijkheid biedt alle partijen optimaal te informeren. Het MER wordt opgesteld ten behoeve van de besluiten over de vergunningen in gevolge de Wet milieubeheer (Wm), de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) en de Wet op de waterhuishouding (Wwh). Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland zijn bevoegd gezag in het kader van de Wm-vergunning en Rijkswaterstaat Regionale Dienst Zuid-Holland is namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bevoegd gezag voor de Wvo-vergunning en de Wwh-vergunning.
In haar richtlijnenadvies heeft de Commissie de volgende punten als essentiële informatie voor het milieueffectrapport aangemerkt:
Bij de toetsing is de Commissie van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is.
Met het MER is de benodigde informatie beschikbaar gekomen om het milieu-belang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming. Het MER geeft een overzicht van de belangrijkste milieuaspecten. De locatiekeuze is voldoende onderbouwd en er zijn verschillende uitvoeringsvarianten beschreven en op hun effecten vergeleken. De Commissie vindt de effectbepaling en preventieve maatregelen zoals beschreven in het MER, onder normale bedrijfsomstandigheden, voldoende voor besluitvorming.
De onderdelen energieoptimalisatie en visuele aspecten zijn goed uitgewerkt in het meest milieuvriendelijke alternatief (mma). De Commissie beschouwt het voornemen om gebruik te maken van de restwarmte (energieoptimalisatie) van E.ON als positief punt.
De beschouwde risicoscenario’s van de inrichting en de verschillende onderdelen (aanlanding, lossen, opslag, vergassing en send-off van LNG) zijn beschreven in overeenstemming met de vereisten volgens de stand der techniek. De risico’s op domino-effecten zijn goed behandeld en de voorgestelde maatregel van een watergordijn is effectief.
De samenvatting is zelfstandig leesbaar met duidelijke kaartjes en illustraties en bevat de juiste informatie en is inzichtelijk voor burgers en besluitvormers.
De Commissie signaleert rondom de risicoanalyses voor het transport en de op- en overslag van LNG nog een aantal leemten in kennis.