846

Koude immobilisatie van afvalstoffen bij VBM te Rotterdam

De bedoeling is om  

  • de bestaande proefinstallatie voor de immobilisatie van (gevaarlijk) afval, waaronder C2-afval, volwaardig in bedrijf te nemen tot een verwerkingscapaciteit van 45.000 ton afval per jaar (nat/drooglijn);
  • een verwerkingslijn in gebruik te nemen voor immobilisatie van (gevaarlijke) droog afval, zoals AVI-vliegas, met een maximale verwerkingscapaciteit van 70.000 ton afval per jaar (droge lijn) en
  • het immobilisaat op de bestaande bedrijfsafvalstort van VBM te storten dan wel eventueel nuttig toe te passen.
 

Hoofdpunten uit het advies

Tijdens de m.e.r.-procedure bleek dat er geen wijziging van de vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren nodig was. De Commissie was van oordeel dat het MER de essentiële informatie bood. Zij volstond met enkele aanbevelingen voor de besluitvorming ten aanzien van het chloridegehalte in de afvalstoffen, de kwaliteitscontrole van het immobilisaat, transportmodaliteiten bij grote monostromen, alsmede de monitoring en evaluatie achteraf. 

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Anthonissen

ing. Cor Coenrady

ir. Evert Mulder

dr. Arnold Tukker

voorzitter

dr. Jacques de Smidt

werkgroepsecretaris

ir. Romke Seijffers

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat

Initiatiefnemer

Bedrijfsafvalstort Maasvlakte (VBM) B.V.

Laatste advies uitgebracht op

21 september 1999