Als noordwesterstormen het water uit het IJsselmeer opstuwden en er bovendien veel water door de rivieren werd afgevoerd bestond er een overstromingskans voor Noordwest-Overijssel. Ter bescherming tegen overstromingen werd vooral gedacht aan de aanleg van één of meer keersluizen bij bijvoorbeeld Ramspol of Westerveld (Zwolle). De aanleg van één of meer keersluizen zou nog gepaard moeten gaan met een aantal dijkversterkingen. Ook een alternatief dat uitsluitend uit dijkversterkingen bestond werd niet geheel uitgesloten. De oevers van de betreffende wateren waren echter kwetsbaar voor ingrepen. Ook het woon- en leefmilieu en de cultuurhistorie zouden in het geding kunnen komen.
Hoofdpunten uit het advies
In het toetsingsadvies concludeerde de Commissie, dat het MER onvoldoende onderbouwing bood om de besluitvorming over de keersluis Ramspol volledig af te ronden. Aan een aantal richtlijnen werd niet voldaan; bovendien was de uitwerking van het meest milieuvriendelijke alternatief onvolledig en had dit alternatief geen volwaardige plaats in het MER gekregen. Ondanks deze tekortkomingen was de Commissie van mening dat met behulp van de gepresenteerde documenten een principekeuze kon worden gemaakt tussen de twee hoofdopties. Daartoe gaf ze suggesties. In 1991 koos de Minister voor het alternatief met de keersluis Ramspol. Daarbij maakte zij tevens bekend, dat bij de verder besluitvorming over de uitwerking van het gekozen alternatief een project-MER zou worden opgesteld1. Hiervoor is de procedure op 14 januari 1992 gestart.
1 Voor de m.e.r. op uitvoeringsniveau zie project 406.