1367

Hogere verrijking splijtstof kernenergiecentrale Borssele EPZ

Het voornemen betreft het toepassen in de kernenergiecentrale Borssele van een hogere verrijking van de splijtstof tot 4,4%.  

 

 

Hoofdpunten uit het advies

Richtlijnen: 

Het MER dient zich toe te spitsen op de veranderingen ten opzichte van de huidige situatie. Bij de beschrijving van de effecten dient onderscheid gemaakt te worden tussen normale bedrijfsvoering, storingen en ongevallen. Nadruk moet komen te liggen op de beschrijving van de risico’s van stralingsemissies en lozingen bij (ernstige) ongevallen. Inzicht moet worden gegeven in de effecten die samenhangen met de elektriciteitsproductie, opslag en afvoer, en transport van de splijtstofelementen en afval. Onzekerheden en leemten in kennis bij de bepaling van effecten en risico’s dienen aangegeven te worden.

 

Toetsing
In het MER is de essentiële informatie aanwezig om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming. Het MER is goed leesbaar en overzichtelijk opgebouwd. Het geeft een goede beschrijving van de voorgenomen activiteit, van de alternatieven en van de effecten daarvan op het milieu. Geadviseerd wordt de werking te monitoren van het nieuwe omhullingsmateriaal ‘M5’.

 

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Han de Haas

dr. ir. Jan Kops

voorzitter

dr. Dick Tommel

werkgroepsecretaris

dr. Geert Draaijers

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Initiatiefnemer

Electriciteits-Produktiemaatschappij Zuid Nederland

Laatste advies uitgebracht op

17 mei 2004