2170

Dijkversterking Marken

Rijkswaterstaat Noord-Holland wil de dijk rond Marken versterken om aan de nieuwste veiligheidseisen te voldoen. Voordat Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland besluiten over het projectplan Waterwet, zijn de milieugevolgen van de dijkversterking onderzocht in een milieueffectrapport. De provincie Noord-Holland heeft de Commissie m.e.r. gevraagd het rapport te toetsen.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies
Op de bodem van het Markermeer zoeken kuifeenden naar eten, zoals mosseltjes. Het Markermeer is onderdeel van een natuurgebied, waarin een bepaald aantal kuifeenden moeten worden behouden. Het aantal kuifeenden in het Markermeer is in de afgelopen jaren onder het gewenste aantal gezakt, waarschijnlijk omdat er voor kuifeenden onvoldoende voedsel is. Het rapport maakt niet duidelijk of het ruimtebeslag van de dijkversterking nog minder voedsel voor kuifeenden tot gevolg heeft. Daarom is ook niet gekeken of aanleg van nieuwe voedselgronden kan zorgen voor voldoende vervangend voedsel. De Commissie adviseert om het rapport  hierop aan te vullen en daarna pas te besluiten over het projectplan. 


Tussentijds advies
De Commissie m.e.r. constateert dat uit het alternatievenonderzoek niet blijkt dat rekening is gehouden met de onzekerheden in de gehanteerde nieuwe normeringssystematiek. Zij adviseert om het nieuwe ontwerpinstrumentarium specifiek voor Marken toepasbaar te maken en dit in het project-MER te onderbouwen. De Commissie adviseert daarnaast om in het project-MER aandacht te besteden aan technische mogelijkheden om de stabiliteit van de dijk te verbeteren, zoals mixed-in-place-oplossingen, dijkvernageling en damwanden. Taluds kunnen daardoor mogelijk steiler worden opgezet met als voordeel een kleinschaliger dijk. Ook adviseert zij om een Lang Cyclische Versterking (LCV) variant uit te werken met minder vergaande buitenwaartse versterking om daarmee het ruimtebeslag op het Natura 2000 gebied Markermeer-IJburg te beperken.


Advies voor richtlijnen
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:

  • Een beschrijving waaruit blijkt hoe de alternatieven ontwikkeld zijn en hoe de gemaakte keuzes met milieuargumenten onderbouwd zijn.
  • Een beschrijving waaruit blijkt wat de gevolgen van de dijkversterking voor de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden zijn en welke maatregelen getroffen kunnen worden om de landschappelijke inpassing te optimaliseren en negatieve gevolgen voor natuur en cultuurhistorie te minimaliseren.
  • Een goede en publieksvriendelijke samenvatting voorzien van overzichtelijk en ‘leesbaar’ kaartmateriaal.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Johan van der Gun

drs. Marinus Kooiman

ing. Rob Vogel

voorzitter

ir. Jan Jaap de Graeff

werkgroepsecretaris

drs. Willemijn Smal

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Noord-Holland

Initiatiefnemer

Rijkswaterstaat West-Nederland Noord

Laatste advies uitgebracht op

2 juli 2019