841

Dijkversterking Hagestein - Everdingen

Voor het traject tussen Hagestein en Everdingen van de Lekdijk wordt een dijkverbeteringsplan ontwikkeld. Het traject is ongeveer 6,8 kilometer lang. Over nagenoeg de hele lengte van het traject moet de dijk verhoogd worden. Verder is plaatselijk onvoldoende kwellengte aanwezig en is de dijk plaatselijk onvoldoende stabiel.

Hoofdpunten uit het advies

In het richtlijnenadvies constateert de Commissie dat de in de startnotitie gepresenteerde visie een goede aanzet geeft voor het uitwerken van alternatieven in het MER. Zij adviseert om na te gaan of de geselecteerde principeoplossingen gecombineerd kunnen worden met een kwelscherm aan de teen van de dijk. De varianten voor deelsectie 5 zijn naar de mening van de Commissie strijdig met de visie. Alleen principeoplossing 2 gecombineerd met bebouwingsscenario D past binnen de visie. In het MER zou met name aan deze variant aandacht besteed moeten worden.

Het MER is tegelijk met de MER’en voor de Dijkversterking Zederik (project 767) en de inrichting van de zuidelijke Lekuiterwaarden (project 1001)ter visie gelegd. In haar toetsingsadvies voor de drie MER’en constateert de Commissie dat met de drie MER’en een goed, samenhangend beeld is ontstaan van de mogelijke alternatieven en hun milieueffecten. Wel is de Commissie van mening dat het consequenter hanteren van de visie er toe had kunnen leiden dat alternatieven die gegeven de doelen als niet kansrijk moeten worden aangemerkt, eerder in het proces waren afgevallen. Dit had de toegankelijkheid van de informatie ten goede gekomen. Zij adviseert om op plaatsen met waardevolle natuur na verlegging van de dijk, voor de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van de dijktafelhoogte in plaats van de aanleghoogten. daarmee kunnen natuurwaarden gespaard worden. Tevens adviseert zij nadere informatie te verstrekken over de wijze van aanleg en uitvoering van de natuurcompensatie. Daarbij doet zij de suggestie om kleinschalige transplantatie van waardevolle vegetaties toe te passen. tenslotte adviseert zij informatie te geven over de verwerking van restspecie en de wijze waarop het (agrarisch) natuurbeheer van de uiterwaarden vastgelegd wordt.

In het besluit van april 2001 worden 3 van de 4 aanbevelingen van de Commissie overgenomen. De aanbevelingen om bij de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van dijktafelhoogtes wordt niet overgenomen. Argumenten van de provincie hiervoor zijn extra golfoploop, noodzaak tot herprofilering in de tijd en landschappelijk ongewenste verstoring van het dwarsprofiel.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Gyula Flóriàn

drs. Marinus Kooiman

ir. Kuindert van der Spek

dr. Hans Sprangers

voorzitter

dr. Dick Tommel

werkgroepsecretaris

ir. Veronica ten Holder

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Zuid-Holland

Initiatiefnemer

Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden

Laatste advies uitgebracht op

28 november 2000