Hydron Midden-Nederland heeft het voornemen om binnen de provincie Utrecht op nieuwe of bestaande locaties 5,5 miljoen m3 grondwater per jaar te gaan winnen. Hiermee moeten andere grondwaterwinningslocaties worden vervangen, zodat minder verdroging optreedt in gevoelige gebieden.
Hoofdpunten uit het advies
In het MER is duidelijk gemaakt hoe het voorgenomen initiatief, de winning van (diep) grondwater, zich verhoudt tot vigerend landelijk en provinciaal drinkwaterbeleid (qua bronkeuze). Het MER geeft inzicht in de aspecten en criteria die doorslaggevend zijn voor de keuze voor (diep) grondwater. Het MER biedt geen inzicht in de winlocaties die worden gesloten of waar de winning wordt gereduceerd en hoeveel natuurwinst dat oplevert. De provincie zal dit nog doen via het EVUH-project.
In het MER wordt de vraag opgeroepen of door de effecten op Habitatrichtlijngebied Groot Zandbrink het huidige MMA nog wel als MMA kan worden opgevat. Geconstateerd kan worden dat de aanwijzing van een gebied als Habitatrichtlijngebied sterk bepalend is voor de weging van alternatieven en daarop volgende keuzes. Hoewel het gekozen voorkeursalternatief VA-POV3 qua scores op milieu en duurzaamheid niet als beste scoort, zou dit alternatief toch als MMA kunnen worden benoemd. Dit is immers het enige alternatief – uit de set van voorkeursvarianten en MMA - dat geen effect heeft op het natuurgebied Groot Zandbrink.
Het uiteindelijk gekozen voorkeursalternatief (VA-POV3, met een totale onttrekking van 5 miljoen m
3/jaar) betekent dat niet volledig aan de doelstelling wordt voldaan (productiecapaciteit van 5,5 miljoen m
3/jaar). Het verdient aanbeveling om bij de besluitvorming aan te geven of en zo ja waarom hiermee volstaan kan worden voor de toekomstige drinkwatervoorziening.