AVR Chemie was voornemens een deponie in te richten voor niet-verwerkbaar gevaarlijk afval1 uit de zogeheten middenklasse – C2 volgens de indeling van de commissie-Hofman – op een terrein dat gelegen is in het zuidwestelijk deel van het haven- en industrieterrein Maasvlakte in Rotterdam. De C2-deponie moest in de eerste plaats een eindstation zijn voor de kleinere hoeveelheden gevaarlijk afval, die op vele plaatsen in Nederland ontstaan en die tot dan toe meestal niet op verantwoorde wijze (konden) worden verwerkt.
1 Destijds was de term chemisch afval.
Hoofdpunten uit het advies
De Stichting Natuur en Milieu maakte mede namens enkele andere milieuorganisaties bezwaar bij de Raad van State tegen de richtlijnen. Het bezwaar betrof het feit dat er geen locatiealternatieven behoefden te worden uitgewerkt. Op 23 juli 1985 verklaarde de Raad van State het beroep niet ontvankelijk omdat het vaststellen van richtlijnen geen beschikking is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen en geen rechtsgevolg heeft.
De bouw van de deponie is in januari 1988 begonnen. De deponie is eind 1989 gaan proefdraaien en op 17 april 1990 officieel geopend. Ten behoeve van een evaluatieprogramma is de Overleggroep C2-deponie gevormd, die in 1992 zou rapporteren. Naar aanleiding van een batterijbrand in 1992 is het uitkomen van het evaluatierapport verschoven naar 1993.