Beleid
Wanneer is voor een veehouderij een MER nodig?
In Bijlage V bij het Omgevingsbesluit staat welke projecten en besluiten mer-(beoordelings)plichtig zijn. Voor de oprichting, wijziging of uitbreiding van een veehouderij moet een MER opgesteld worden als het gaat om meer dan:
- 85.000 plaatsen voor mesthoenders
- 60.000 plaatsen voor hennen
- 3.000 plaatsen voor mestvarkens of
- 900 plaatsen voor zeugen
In alle andere gevallen (waarbij een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een intensieve veehouderij) moet het bevoegd gezag beoordelen of een MER nodig is (mer-beoordelingsplicht). Wanneer bijvoorbeeld een gemeente of provincie een plan vaststelt wat een kader biedt voor veehouderijen (denk aan een Omgevingsplan), dan moet voor dat plan ook een MER opgesteld worden.
Regelgeving
Welke regels zijn relevant voor veehouderijen?
In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan algemene rijksregels. Een veehouderij is daarin aangemerkt als milieubelastende activiteit. In het Bal staan ook de regels waar de veehouderij aan moet voldoen, zoals bijvoorbeeld voor dierenverblijven en het opslaan van mest.
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan onder andere instructieregels voor gemeenten als zij via het omgevingsplan veehouderijen toe willen staan. Deze instructieregels gaan over geur, lucht en geluid. Zo staan in het Bkl aan te houden afstanden tot woningen bij de opslag van mest.
Provincies kunnen aanvullende instructieregels opnemen in de omgevingsverordening. Dit moet wel passen bij het beleid van de provincie, wat is vastgelegd in de provinciale omgevingsvisie.
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) staan onder andere regels voor energiebesparende maatregelen, ook deze kunnen relevant zijn voor een veehouderij.