ECLI:NL:RVS:2010:BN6169

Vleesvarkenshouderij te Middelharnis

Jurisprudentie details

Datum uitspraak

8 september 2010

Rechtsprekende instantie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Soort procedure

Eerste aanleg - meervoudig

Trefwoorden

Middelharnis, Milieueffectrapportage-plicht (MER-plicht), Varkenshouderij

ECLI-nummer

ECLI:NL:RVS:2010:BN6169

Conclusies voor de mer-praktijk

  • Bij een wijziging van een veehouderij, bijvoorbeeld naar een ander stalsysteem, kan er volgens de jurisprudentie alleen een m.e.r.-(beoordelings)plicht gelden als deze wijziging gezien kan worden als ‘de oprichting van een nieuwe installatie’. Aansluiting op een luchtwasser of de wijziging van de hokindeling wordt niet als zodanig aangemerkt.

Casus

Het college van burgemeester en wethouders (B&W) van Middelharnis hebben een vergunningaanvraag voor een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer buiten behandeling gelaten, omdat er geen MER was gemaakt voor de revisievergunning. Hiertegen is beroep aangevoerd.

De aanvraag had betrekking op het houden van 6.444 vleesvarkens. Dit zou een uitbreiding zijn van 1.978 vleesvarkens ten opzichte van de vergunde situatie. Voor 1.548 varkens zou een nieuwe stal worden gebouwd. De bestaande stallen 2 en 3 zouden worden uitgebreid met in totaal 430 varkens.

Overwegingen van de bestuursrechter
In categorie C14 van het Besluit m.e.r. staat dat de oprichting, wijziging of uitbreiding van een inrichting voor het fokken, mesten of houden van mestvarkens m.e.r.-plichtig is als de activiteit betrekking heeft op het houden van 3.000 of meer varkens.

B&W stelt dat uit de aanvraag blijkt dat de bestaande stallen 1, 2 en 3 worden gewijzigd. Dit zou betekenen dat alle 4.466 vleesvarkens die in de bestaande stallen worden gehouden meegerekend moeten worden bij het bepalen van de m.e.r.-plicht.

De Afdeling stelt echter dat in de bestaande stallen weliswaar een omschakeling plaats zal vinden van stalsysteem, maar dat dit slechts tot beperkte aanpassingen leidt. Die stallen zullen worden aangesloten op een luchtwasser. Verder wijzigt de hokindeling. Deze aanpassingen moeten volgende de Afdeling niet aangemerkt worden als ‘de oprichting van een nieuwe installatie’ zoals bedoeld in onderdeel A, onder 2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.

Nu met de aangevraagde uitbreiding het aantal dieren toeneemt met in totaal 1.978, wordt de drempelwaarde van 3.000 niet overschreden. Er geldt geen m.e.r.-plicht.

Uitspraak
Het beroep is gegrond.