Roel Sillevis Smitt
jurist en werkgroepsecretaris
NB Inmiddels is het nieuwe Besluit mer per 1 april 2011 in werking getreden waarmee onder de drempelwaarden van de D-lijst een vormvrije m.e.r.-beoordeling geldt. Ook dan moet getoetst worden aan de criteria van Bijlage III van de M.e.r.-richtlijn.
Op 20 september 2010 heeft het college van B en W van Bergen op Zoom een revisievergunning verleend voor de uitbreiding van een varkenshouderij met 196 guste/dragende zeugen (stal 1) en 1.1.40 biggen (stal 4). Voorts wordt een stal 5 opgericht waarin 2.160 mestvarkens en 144 opfokzeugen worden gehuisvest. Het college van B en W heeft, hoewel de drempelwaarden niet worden overschreden, een m.e.r.-beoordeling gedaan. Omwonenden voeren aan dat onrechte geen MER is opgesteld. De redenen daarvoor:
Er zou daardoor onvoldoende rekening zijn gehouden met bijlage III van de M.e.r.-richtlijn.
Overwegingen van de bestuursrechter
De drempelwaarden van de categorieën C 14 en D 14 van de bijlage bij het Besluit mer worden niet overschreden. Toch heeft het college een m.e.r.-beoordeling gedaan. Er is getoetst aan de in bijlage III M.e.r.-richtlijn aangegeven omstandigheden, waarnaar in artikel 7.17, lid 3, Wm wordt verwezen. B en W hebben geconstateerd dat de toename van de ammoniakemissie geen aanleiding geeft voor het opstellen van een MER omdat deze emissie voldoet aan de eisen van de Wet ammoniak en veehouderij. Bovendien ligt het dichtstbijzijnde beschermde gebied in het kader van deze wet (‘De Heide’) op een afstand van ongeveer 825 meter van de inrichting. De afstand tot het Natura 2000-gebied ‘Brabantse Wal’ is ongeveer 1.750 meter. Ten aanzien van de aspecten geluid, geur en zwevende deeltjes hebben B en W overwogen dat aan de ter zake relevante wettelijke bepalingen en richtlijnen kan worden voldaan. De conclusie mag dus zijn dat geen MER hoeft te worden opgesteld.
Uitspraak
Het beroep is ongegrond.