ECLI:NL:RVS:2014:3726
Betreft | Omgevingsvergunning Rijnwoude |
---|---|
Datum uitspraak | 15-10-2014 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Hoger beroep |
Trefwoorden | Alphen aan den Rijn, drempelwaarde, m.e.r.-beoordeling, uitbreiding, gezondheidseffecten |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201401391/1/A4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Om te bepalen of een drempelwaarde van bijlage C of D bij het Besluit m.e.r. wordt overschreden, hoeft bij een bestaande inrichting alleen de uitbreiding te worden meegenomen.
- Indien relevant, moeten in een m.e.r.-beoordeling ook gezondheidseffecten worden beschouwd.
Casus
Op 15 januari 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude (nu: Alphen aan den Rijn) besloten een omgevingsvergunning eerste fase te verlenen voor het in werking hebben van een akkerbouwbedrijf en vleeskuikenhouderij.
Appellant voert aan dat het college bij de beoordeling van de vraag of een MER moest worden opgesteld, uit had moeten gaan van het totale aantal vleeskuikens en niet slechts van de uitbreiding. Ook had het college de gevolgen voor de volksgezondheid van alle binnen het bedrijf uitgevoerde activiteiten mee moeten wegen in de beoordeling, alsmede de situering van het bedrijf in een stiltegebied.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat bij de beoordeling van de vraag of de drempelwaarde van categorie C14 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. wordt overschreden en daarmee een MER verplicht is, moet worden uitgegaan van het aantal vleeskuikens waarmee de inrichting wordt uitgebreid. In dit geval wordt die drempelwaarde niet overschreden en bestond er geen verplichting voor het opstellen van een MER. Wel wordt de drempelwaarde van categorie D14 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. overschreden. Het college heeft echter op basis van de aanmeldingsnotitie m.e.r. van 14 maart 2012, waarin alle activiteiten van de inrichting en mogelijke gezondheidsrisico’s zijn beschouwd, terecht kunnen besluiten dat geen MER hoefde te worden opgesteld.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.