ECLI:NL:RVS:2013:CA1362

Betreft Nbw-vergunning Dwingelderveld
Datum uitspraak 29-05-2013
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden vergunningen, Natuurbeschermingswet, passende beoordeling, bestemmingsplannen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201113431/1/A4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • De verplichting uit artikel 19j, vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 dat een Passende beoordeling deel uit moet maken van een milieueffectrapportage, geldt alleen voor een plan in de zin van artikel 19j, eerste lid, Nbw 1998. Bij de verlening van een Nbw-vergunning is een dergelijk plan niet aan de orde. Een voor een Nbw-vergunning benodigde Passende beoordeling hoeft dan ook geen deel uit te maken van een milieueffectrapportage.

Casus

Op 3 februari 2010 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe aan de Bestuurscommissie Dwingelderveld een vergunning op basis van artikel 19d Nbw 1998 verleend voor de herinrichting van een aantal gedeelten van het Natura 2000-gebied Dwingelderveld. Daartegen heeft appellante bezwaar gemaakt. Het college heeft bij besluit van 15 november 2011 dit bezwaar ongegrond verklaard. Op 6 februari 2013 heeft het college zijn besluit van 15 november 2011 vervangen.

Appellante meent dat de Nbw-vergunning niet had mogen worden verleend, omdat het college heeft nagelaten zich er op basis van een Passende beoordeling van te verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zullen worden aangetast. Voorts stelt appellante dat de Passende beoordeling onderdeel had moeten uitmaken van een milieueffectrapportage. Zij wijst daartoe op artikel 19j, vierde lid, Nbw 1998. Ook betoogt appellante dat er geen wettelijke grondslag meer bestaat voor de Nbw-vergunning, omdat bij uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2012 (zaaknr. 201011214/1/R4) het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan “Inrichtingsplan Dwingelderveld” is vernietigd.

NB Deze uitspraak van 18 juli 2012 is gepubliceerd op de website van de Commissie m.e.r. In deze uitspraak overwoog de Afdeling dat uit het bestemmingsplan in samenhang met een natuuronderzoek volgde dat maatregelen nodig zijn om significante gevolgen voor het Natura 2000-gebied te voorkomen. Deze maatregelen dienen in een passende beoordeling te worden betrokken (zie eerder de Afdelingsuitspraak van 7 mei 2008, zaaknr. 200604924/1, Zuiderklip). Omdat niet uitgesloten is dat het bestemmingsplan als zodanig significante gevolgen heeft, was de gemeenteraad verplicht om voor het plan een passende beoordeling te maken en een plan-MER op te stellen. Dit heeft de gemeenteraad nagelaten. De gemeenteraad mocht zich niet alleen baseren op de m.e.r.-beoordeling die in het kader van het inrichtingsplan was uitgevoerd. De redenen hiervoor zijn dat de m.e.r.-beoordelingsprocedure met minder procedurele waarborgen is omkleed dan de plan-m.e.r.-procedure en dat aan een plan-MER andere inhoudelijke eisen worden gesteld dan aan een m.e.r.-beoordeling (vergelijk de Afdelingsuitspraak van 29 februari 2012, zaaknr. 201003801/1/R2).

Overwegingen van de bestuursrechter
Passende beoordeling in de bezwaarfase
Bij de aanvraag om de Nbw-vergunning is een natuurtoets gevoegd. Tijdens de bezwaarprocedure is een passende beoordeling opgesteld. De Afdeling overweegt dat op basis van artikel 7:11 Awb op grondslag van het bezwaar een heroverweging van het primaire besluit plaats vindt. Een aan dat besluit klevend gebrek – zoals het ontbreken van een passende beoordeling – kan bij het besluit op bezwaar worden hersteld.

Passende beoordeling Nbw-vergunning geen onderdeel milieueffectrapportage
Artikel 19j, vierde lid, Nbw 1998 bepaalt dat een passende beoordeling voor een plan deel uit moet maken van een voor dat plan voorgeschreven milieueffectrapportage. In deze procedure is echter geen plan aan de orde als bedoeld in artikel 19j, maar een besluit tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nbw 1998.

Gevolgen vernietiging bestemmingsplan voor Nbw-vergunning
Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische basis die is gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening. Dat besluit staat los van een besluit tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 19d Nbw 1998. De vernietiging van dat bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de verleende vergunning.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep tegen het besluit van 6 februari 2013 ongegrond.