ECLI:NL:RVS:2013:BZ4008
Betreft | Bestemmingsplan 2e Asselijnstraat, Utrecht |
---|---|
Datum uitspraak | 13-03-2013 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | bestemmingsplannen, Utrecht (gemeente), stedelijke ontwikkelingsprojecten, samenhang |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201204691/1/R2 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Een plan voor de aanleg van groenstroken, een ontsluitingsweg van 250 meter, een naastgelegen fiets- en voetpad en een brug voorzien gezamenlijk niet in een stedelijk ontwikkelingsproject.
- Deze uitspraak geeft een illustratie van enkele argumenten die bepalend zijn om geen samenhang met een ander project aan te nemen.
Casus
Op 8 maart 2012 heeft de gemeenteraad van Utrecht het bestemmingsplan “2e Asselijnstraat, Dichterswijk” vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de realisering van twee groenstroken en de aanleg van een ontsluitingsweg van 250 meter lang met een naastgelegen fiets- en voetpad en een brug mogelijk.
Appellant betoogt dat het plan valt onder categorie D.11.2 (aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject) van het Besluit m.e.r. Daarnaast meent hij dat de aanleg van de 2e Asselijnstraat onderdeel uitmaakt van de integrale herontwikkeling van het stationsgebied van Utrecht en daarom een m.e.r. noodzakelijk zou zijn.
De gemeenteraad meent dat het plan niet onder categorie D.11.2 is begrepen en dat de 2e Asselijnstraat buiten de integrale herontwikkeling van het stationsgebied van Utrecht valt, nu deze weg buiten het gebied van het Structuurplan Stationsgebied Utrecht is gesitueerd.
Overwegingen van de bestuursrechter
Stedelijk ontwikkelingsproject
De Afdeling overweegt dat categorie D.11.2 ziet op de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen, maar slechts voor zover het gaat om gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat dan wel betrekking heeft op een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan op zichzelf de activiteiten die worden genoemd in categorie D.11.2 niet mogelijk maakt. Hieruit vloeit dan ook geen m.e.r.-(beoordelings)plicht voort.
Geen samenhang met stationsgebied
De Afdeling komt tot het oordeel dat de 2e Asselijnstraat geen onderdeel uitmaakt van de integrale herontwikkeling van het stationsgebied. Zij overweegt daartoe dat:
- blijkens de kaart die behoort bij de Structuurvisie Stationsgebied Utrecht de 2e Asselijnstraat buiten de op deze kaart aangegeven plangrens ligt;
- het voorliggende plan en de herontwikkeling van het stationsgebied geen afzonderlijke fasen van dezelfde activiteit zijn;
- appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een zodanige samenhang tussen het voorliggende plan en de ontwikkelingen voorzien in het stationsgebied, dat deze in het kader van de m.e.r.-plicht of de m.e.r.-beoordelingsplicht als één activiteit hadden moeten worden aangemerkt. Daarbij is relevant dat de nieuwe ontsluitingsweg niet als ontsluitingsroute voor busverkeer van het toekomstige en tijdelijke busstation in het stationsgebied mag worden gebruikt. Voorts zal de nieuwe ontsluitingsweg dienen als ontsluitingsroute voor het kantoorgebouw van PostNL, dat niet als onderdeel is aangemerkt van het stationsgebied.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond, maar bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestemmingsplan (met uitzondering van een bepaalde planregel) in stand blijven.