ECLI:NL:RVS:2012:BW9553
Betreft | Revisievergunning Site Chemelot |
---|---|
Datum uitspraak | 27-06-2012 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | oprichting, wijziging, uitbreiding, m.e.r.-beoordeling, vergunningen, Sittard, Geleen, revisievergunning |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201101874/1/A4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Een wijziging van het gebruik van bestaande infrastructuur is geen project in de zin van de M.e.r.-richtlijn, omdat het geen ingreep betreft die de materiële toestand van een plaats verandert.
NB: vergelijk uitspraak 201010257/1/T1/A4, 201009491/1/A4 en 201103730/1/A4.
Casus
Op 21 december 2010 heeft het college van GS van Limburg aan Chemelot Site Permit B.V. een Wm-revisievergunning verleend voor een deel van haar inrichting "site Chemelot" te Sittard-Geleen.
Appellant betoogt onder andere dat dat, mede gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 2009, C-255/08, Commissie tegen Nederland, een MER had moeten worden gemaakt.
In het Besluit m.e.r. dat ten tijde van het aanvragen van de vergunning gold, zijn activiteiten aangewezen waarvoor in bepaalde gevallen een MER moet worden gemaakt dan wel moet worden beoordeeld of zo'n rapport moet worden gemaakt (een zogenoemde m.e.r.-beoordeling). Niet in geschil is dat de te vergunnen activiteit, namelijk een wijziging van het gebruik van bestaand spoor binnen de inrichting, niet is aangewezen.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat het door appellant genoemde arrest betrekking heeft op de vraag in hoeverre in nationale wetgeving drempelwaarden mogen worden toegepast voor de in bijlage II bij de M.e.r.-richtlijn genoemde projecten, waarbij moet worden beoordeeld of een MER moet worden gemaakt.
Zoals is overwogen in onder meer het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 17 maart 2011, C-275/09, Brussels Hoofdstedelijk Gewest en anderen tegen Vlaams Gewest, gaat het pas om een project in de zin van de M.e.r.-richtlijn, zodra er werken of ingrepen plaatsvinden die de materiële toestand van de plaats veranderen. Dat is hier niet het geval. De vergunning heeft geen betrekking op het aanleggen van spoor, maar uitsluitend op een wijziging van het gebruik van bestaand spoor. Reeds daarom staat vast dat het hier niet gaat om een in bijlage II bij de M.e.r.-richtlijn genoemd project. Hetgeen in het arrest van 15 oktober 2009 is geoordeeld met betrekking tot drempelwaarden voor dergelijke projecten is dus voor de huidige zaak niet relevant.
Gelet hierop vereist het Besluit m.e.r. (oud) niet dat een MER wordt gemaakt, en volgt evenmin uit het arrest van 15 oktober 2009 dat een MER moet worden gemaakt.
Uitspraak
Het beroep is ongegrond. Overigens wordt het besluit op andere gronden wel vernietigd.