ECLI:NL:RVS:2012:BW6384
Betreft | Bestemmingsplan dijkverlegging Westenholte |
---|---|
Datum uitspraak | 23-05-2012 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | bestemmingsplannen, dijkversterkingen, mitigerende maatregelen, passende beoordeling, alternatieven, planologische kernbeslissing (PKB) |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201101457/1/R1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Omdat ruimtelijke kwaliteit – naast het het vergroten van de veiligheid - ook een doelstelling is van het project, mag deze doelstelling (naast de hoofddoelstelling) een rol spelen bij de selectie van het voorkeursalternatief.
- Indien reeds een belangenafweging ten behoeve van de selectie van alternatieven heeft plaats gevonden aan de hand van het MER, mag worden volstaan met alleen een passende beoordeling voor het voorkeursalternatief.
Casus
Op 6 december 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Westenholte vastgesteld ten behoeve van een verlegging van een dijk. Het bestemmingsplan is opgesteld voor de uitvoer van de planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. In de PKB is gekozen voor maatregelen die de rivier meer ruimte geven en hoge waterstanden voorkomen. Een gedeeltelijke herinrichting van het rivierengebied rondom de Rijntakken is in de PKB aangewezen. Ter hoogte van Zwolle is gekozen voor een verlegging van de dijk bij de wijk Westenholte ongeveer 300 m landinwaarts. In deze nieuwe uiterwaard worden nieuwe geulen gegraven die aansluiten op de bestaande geul in de Vreugderijkerwaard. De rest van het gebied wordt ingericht als natuurgebied met onder meer natte natuur, bosjes en wandelpaden. Daarnaast wordt er in het gebied een nieuw landgoed gerealiseerd. De uitvoering van de PKB is neergelegd in het bestemmingsplan "Project Dijkverlegging Westenholte". Er is een MER voor het bestemmingsplan opgesteld.
In deze samenvatting worden twee beroepsgronden behandeld. Er zijn wel meer beroepsgronden aangevoerd, maar die zien op aspecten die wat minder in verband staan met de m.e.r.
NB De Commissie m.e.r. heeft over het MER geadviseerd onder projectnr. 1670.
Voorkeursalternatief
Om aan de hoofddoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier te voldoen, moet ter hoogte van Zwolle meer ruimte aan de rivier worden geboden om daarmee hoge waterstanden te voorkomen. in het MER is een aantal alternatieve situaties opgenomen. Appellanten voeren aan dat de gekozen variant veel duurder is dan een andere variant omdat in de gekozen variant de dijk moet worden verlegd wat bij de alternatieve variant niet hoeft. Daarnaast voldoet de alternatieve variant ook aan de randvoorwaarden op grond van PKB.
De gemeenteraad stelt zich op het standpunt dat uit het MER volgt dat beide onderzochte alternatieven voor dijkverlegging aan de hoofddoelstelling van de PKB voldoen, maar dat het gekozen alternatief voor een extra versterking van de ruimtelijke kwaliteit zorgt. Daarmee komt dit alternatief meer tegemoet aan de tweede doelstelling van de PKB. Volgens de raad is voldoende rekening gehouden met de belangen van direct omwonenden, aangezien de dijk in alle gevallen op minstens 50 m afstand van de gevel van de te behouden woningen blijft. Uitvoering van het gekozen alternatief 2 is volgens de raad relatief gezien niet veel duurder dan alternatief 1. Alternatief 2 is daarmee het voorkeursalternatief.
Milieueffectrapportage
Een van de appellanten betoogt dat het MER onvolledig is nu dit geen beoordeling van mogelijke significante effecten als gevolg van alternatief 1 bevat. Voorts acht hij de stelling van de raad dat significante effecten kunnen worden voorkomen door het plaatsen van omgevallen bomen met wortelkluiten ongeloofwaardig. Hij betoogt dat deze maatregel bovendien niet in het plan is vastgelegd, zodat geen garantie bestaat dat deze zal worden uitgevoerd en significante effecten daadwerkelijk kunnen worden voorkomen.
De gemeenteraad verwijst naar het MER waarin staat dat de alternatieven wat betreft de effecten op de natuur nauwelijks onderscheidend zijn. Omdat gekozen is voor alternatief 2 en dit alternatief is uitgewerkt in het plan, is voor deze variant een passende beoordeling opgesteld. Alternatief 2 vormde tevens de basis voor de aanvraag van een vergunning op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998). Eén van de voorwaarden die aan deze vergunning verbonden is betreft het plaatsen van vier gerooide grote bomen met wortelkluit langs de nevengeulen ten behoeve van het behoud van broedmogelijkheden voor de ijsvogel.
Overwegingen van de bestuursrechter
Ad voorkeuralternatief
Ten aanzien van de keuze voor het voorkeursalternatief oordeelt de Afdeling dat de gemeenteraad Zwolle hun keuze mocht baseren op het ook voldoen aan de tweede doelstelling van de pkb, namelijk ruimtelijke kwaliteit. De meerkosten zijn niet dermate onredelijk dat de gemeenteraad niet voor het voorkeursalternatief had mogen kiezen.
Ad milieueffectrapportage
In het MER zijn twee alternatieven onderzocht, waarbij op basis van de effectbeoordeling alternatief 2 als voorkeursoplossing gold. Omdat in de effectbeoordeling voor het MER significante negatieve effecten op het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden Overijssel" niet waren uit te sluiten, is in het kader van de aanvraag van een vergunning op grond van de Nbw 1998 en voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan voor alternatief 2 een passende beoordeling gemaakt. Hierin is geconcludeerd dat negatieve effecten voor de ijsvogel te voorkomen zijn door tijdig op enkele locaties nabij het water omgevallen bomen met wortelkluiten te plaatsen, zodat altijd in voldoende broedgelegenheid kan worden voorzien. Omdat het plaatsen van gerooide bomen met wortelkluit als voorwaarde is gesteld in de vergunning krachtens de Nbw 1998 is naar het oordeel van de Afdeling voldoende gewaarborgd dat deze maatregel uitgevoerd zal worden en behoefde deze niet in het plan te worden opgenomen. Gelet op de voorkeur voor alternatief 2 en de uitwerking van dit alternatief in het bestemmingsplan, waarbij een belangenafweging heeft plaatsgevonden, heeft de raad er van mogen uitgaan dat het MER, ook zonder dat een passende beoordeling voor alternatief 1 is opgesteld, volledig is. Het betoog faalt.
Uitspraak
Het besluit wordt slechts gedeeltelijk vernietigd voor wat ten aanzien van de bestemming bedrijfswoning, deze beroepsgrond is niet in deze samenvatting behandeld. De andere gronden zijn ongegrond verklaard.