ECLI:NL:RVS:2003:AN7220

Betreft Luchtvaartterrein Lelystad
Datum uitspraak 05-11-2003
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden luchtvaartterreinen, Lelystad, samenhangcriterium, voorzienbaarheid
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 200204636/1
JM 2004, 30 met noot Pieters

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Bij het bepalen van de m.e.r.-(beoordelings)plicht dient de gehele, voorzienbare activiteit bekeken te worden. Ook als deze bestaat uit twee fasen en het besluit alleen over de eerste fase gaat.

Casus

Het aanwijzingsbesluit uit april 1991 is gewijzigd door het A-besluit. Hierin is het luchtvaartterrein aangewezen, is een geluidszone voor de kleine luchtvaart, een zogenoemde blk-geluidszone, vastgelegd en is bepaald dat het luchtvaartterrein gebruikt mag worden door burgerluchtvaartvaartuigen met een maximum startgewicht van 6.000 kg. Met het A-besluit wordt beoogd invulling te geven aan de eerste fase van de ontwikkeling van vliegveld Lelystad tot een “business airport”. De definitieve besluitvorming over de tweede fase van de ontwikkeling van Lelystad, waarin ook ruimte zal worden geboden voor het zwaardere segment general aviation, zal plaatsvinden in het kader van de planologische kernbeslissing (PKB) luchtvaartterreinen Maastricht en Lelystad. Uit brieven van de minister aan de Tweede Kamer over de PKB Schiphol en omgeving blijkt dat beoogd wordt om de startbaan in de tweede fase te verlengen van de huidige 1250 meter tot maximaal 1600 tot 1800 meter.
In beroep is gesteld dat er in de voorbereiding van het A-besluit ten onrechte geen m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling heeft plaatsgevonden. In het kader van de beoordeling van de m.e.r.-(beoordelings)plicht is alleen gekeken naar de met het A-besluit beoogde activiteit, terwijl gekeken had moeten worden naar de totale activiteit, inclusief de tweede fase.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat de ontwikkeling die met het A-besluit mogelijk wordt gemaakt niet op zichzelf staat maar deel uitmaakt van de totale ontwikkeling van vliegveld Lelystad tot business airport, welke ontwikkeling verband houdt met de uitplaatsing van het segment general aviation van Schiphol naar Lelystad. Deze totale ontwikkeling is vanaf het begin van het besluitvormingsproces beoogd. Ten tijde van de beslissing op bezwaar inzake het A-besluit werd voorzien dat de besluitvorming over de tweede fase van de ontwikkeling in 2004 zou worden afgerond. De ontwikkeling van vliegveld Lelystad die in twee fasen wordt uitgevoerd, dient te worden bezien als één samenhangende activiteit. Dit betekent dat bij het bepalen van de m.e.r.-(beoordelings)plicht niet alleen gelet moet worden op de met het bestreden besluit beoogde eerste fase van de ontwikkeling van vliegveld Lelystad, maar ook op de voorzienbare verdere ontwikkeling van vliegveld Lelystad in de tweede fase.

Uitspraak
De beroepsgrond is gegrond. Er had een MER opgesteld moeten worden voor het aanwijzingsbesluit.