750

Structuurplan Land over de Waal Nijmegen (woningbouwlocatie Waalsprong)

Het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht heeft betrekking op de voorgenomen vaststelling van het structuurplan 'Land over de Waal' waarin de ontwikkeling van 6.500 woningen tot 2005 en 12.000 woningen voor de langere termijn planologisch wordt geregeld. 

 

Hoofdpunten uit het advies

De Commissie concludeerde dat voor het project op basis van de beschikbare gestelde informatie, een daartoe opgesteld milieueffectrapport redelijkerwijs geen nieuwe gegevens zou kunnen bevatten over mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu, die relevant zouden zijn voor de te nemen besluiten. Daarom bestond haars inziens geen bezwaar tegen een ontheffing van de m.e.r.-plicht voor het project. 

Bovendien bevatte het Structuurplan Land over de Waal geen nieuwe m.e.r.-plichtige activiteiten. De Commissie noemde, mede op basis van de inspraak, een aantal aandachtspunten met betrekking tot de grootte van het bedrijfsterrein, de groei van het verkeer, de effecten van de ontgrondingsplassen en de bescherming van archeologisch erfgoed, waar bij de verdere besluitvorming rekening mee gehouden moet worden. De minister heeft in het besluit deze aandachtspunten allemaal overgenomen.

In februari 1999 zette de Raad van State in een aangespannen spoedprocedure echter een aantal vraagtekens bij het structuurplan en de werkwijze met masterplannen. Daarbij speelde ook de vraag of er aanvullende MER’en nodig zouden zijn voor het geplande bedrijventerrein en de ontgrondingen. Bij bezwaar en beroep over het opgestelde structuurplan oordeelde rechter dat een ontheffing niet aangevraagd had hoeven worden omdat het structuurplan onvoldoende specifiek is om een m.e.r.-plichtig besluit te zijn. Daarmee ontstond de vraag of nu voor bij het vaststellen van de bestemmingsplannen alsnog een m.e.r. nodig zou zijn. De gemeente heeft om die reden een evaluatierapport opgesteld om daarmee aan te tonen dat de milieueffecten in het oorspronkelijke MER goed waren beschreven en minder ernstig waren dan oorspronkelijk voorspeld. Afgewacht moet worden of deze constructie bij bezwaar en beroep houdbaar blijkt.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Grakist

prof. mr. dr. Ernst ten Heuvelhof

dr. Joenje

ing. Gerard van der Sterre, M.Sc.

voorzitter

drs. Leni van Rijn-Vellekoop

werkgroepsecretaris

drs. Vivienne Tersteeg

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Initiatiefnemer

Bemmel, Elst, Nijmegen, Valburg

Laatste advies uitgebracht op

26 februari 1996