636. Verbreding A2, gedeelten Everdingen-Deil en Zaltbommel-Empel
De A2 tussen Utrecht en ’s-Hertogenbosch is overbelast. Voor de grootste verkeersknelpunten, de Lekbrug bij Vianen en de Waalbrug bij Zaltbommel (gepland voor circa 2000), bestonden al plannen voor uitbreiding; de verwachting was dat ook op de wegvakken tussen de knooppunten Everdingen (A2/A27) en Deil (A2/A15) en tussen de toekomstige aansluiting Zaltbommel (A2/N322) en knooppunt Empel (A2/A59) problemen zouden ontstaan. In het SVV2 staan beide wegvakken aangegeven als mogelijk te verbreden verbinding. In deze m.e.r.-procedure worden de mogelijkheden onderzocht.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
01-09-1994 Datum kennisgeving |
01-09-1994 Ter inzage legging van de informatie |
02-11-1994 Advies uitgebracht |
Toetsing |
22-05-1997 Kennisgeving MER |
22-05-1997 Ter inzage legging MER |
14-08-1997 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
Conform het voornemen van de initiatiefnemer beval de Commissie in het richtlijnenadvies aan om eerst een vervoerwaardestudie uit te voeren, waarbij centraal zou moeten staan de mate waarin overheveling van verplaatsingen van personen van auto naar openbaar vervoer kan plaatsvinden. Verder vroeg zij om aan alle alternatieven een 'basispakket' aan mitigerende maatregelen toe te voegen, en om zo nodig compenserende maatregelen uit te werken. Zij adviseerde om in bij het nulplusalternatief een maximale reductie van de automobiliteit, in combinatie met minimale infrastructurele maatregelen centraal te stellen. Ze beval aan om als prognosejaar voor de verkeersintensiteiten 2010 te hanteren, waarbij voor de periode tot 2015 een doorkijk zou moeten worden gegeven, dit omdat de weg pas in het jaar 2003 gereed zou zijn.In haar toetsingsadvies concludeerde de Commissie dat de trajectnota A2 een compleet en helder rapport was, dat onder andere door de goede presentatie zeer overzichtelijk en prettig te lezen was. De Commissie was zeer positief over de indeling van het rapport in twee delen, waarbij in deel A de belangrijkste gegevens voor de besluitvorming zijn opgenomen en in deel B de onderbouwing van deze gegevens is te vinden. Verder had zij waardering voor de creatieve wijze waarop het meest milieuvriendelijke alternatief tot stand was gekomen. Ook waren in het MER de onzekerheden goed aangegeven, zoals bijvoorbeeld de onzekerheid over het effect van voorgestelde faunapassages bij een aantal varianten.
Zoals in het MER was aangegeven, had bij de beschrijving van de natuurwaarden geen actualisatie van de gegevens plaatsgevonden. De Commissie adviseerde daarom om, voordat de plannen voor de verbreding verder worden gedetailleerd, de gegevens over de natuurwaarden te actualiseren, en die onder andere te gebruiken bij verdere vormgeving van faunapassages.
Op 14 november 1997 werd het standpunt van de Ministers bekend. De standpuntbepaling bevatte de keuze voor een variant met 2×3 rijstroken met een ruimtereservering tot 2×4 rijstroken en bij kunstwerken tot 4×2 rijstroken. Er zou een maximumsnelheid van 120 km/u gaan gelden en er zou géén extra Maasbrug worden aangelegd. Ook zou de aansluiting Hedel worden opgeheven, in combinatie met maatregelen op het onderliggend wegennet. Om de te verbreden Lingebrug beter in te passen zouden aanvullende maatregelen nodig zijn, en de zogeheten passage Diefdijk zou worden verbreed.
Deze variant – 2×3 met ruimte voor 4×2 – was niet in het MER uitgewerkt. In een brief aan de Kamer meldde de Minister dat daarom de uitwerking tot een ontwerp-tracébesluit – dat volgens de Tracéwet op 17 mei 1998 gereed zou moeten zijn, tot twee keer toe vertraagd was.
Het OTB was een nadere uitwerking van het standpunt. Aangegeven wordt hoe de milieu- (en andere) gevolgen van de keuze van 2×3 met reservering voor 4×2 rijstroken uit het MER kunnen worden afgeleid.
Volgens de begroting 2000 Infrafonds was het tracébesluit voor het vierde kwartaal van het jaar 2000 gepland.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. Marjan van Herwijnen |
ir. Wim Keijsers |
ir. Jan Termorshuizen |
dr. Nico de Vries |
Voorzitter: ir. Karel Veldhuis
Werkgroepsecretaris: drs. Jorritsma
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Gelderland; Nederland, provincie Noord-Brabant; Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C01.4 | tot 1-4-2011: Verbreding hoofdweg of ombouw tot autosnelweg |
Bijgewerkt op: 04 dec 2008