593. Ruilverkaveling Odoorn
Het ruilverkavelingsproject Odoorn is in 1986 op het voorbereidingsschema geplaatst. In 1989 is de Landinrichtingscommissie geïnstalleerd. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 3440 hectare. Het schetsontwerp voor deze landinrichting is in januari 1994 gepubliceerd. Daarin worden een groot- en een kleinschalig alternatief gepresenteerd.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
24-02-1994 Datum kennisgeving |
24-02-1994 Ter inzage legging van de informatie |
19-05-1994 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Opmerkingen bij de advisering
In de startnotitie sprak de Landinrichtingscommissie een voorkeur uit voor het grootschalige alternatief.
De Commissie constateerde in het richtlijnenadvies dat de verschillen tussen de beide planalternatieven in het schetsontwerp op het niveau van het plangebied niet erg sterk tot uiting kwamen. Zij beval aan om in het MER alternatieven op deelgebiedsniveau te ontwikkelen waarbij de speelruimte die het vastgestelde beleid (zoals het streekplan) biedt ten volle benut wordt. Daarbij zou een goede analyse van het beschikbare basismateriaal en het nog in uitvoering zijnde hydrologische onderzoek als uitgangspunt moeten dienen. De landinrichtingscommissie had aangegeven hiervoor met name in de Exloosche landen mogelijkheden te zien. De Commissie zag ook mogelijkheden voor ontwikkelen van alternatieven voor deelgebieden binnen de Hondsrug. De werkelijke verschillen tussen de alternatieven zullen pas tot uitdrukking komen bij de keuze voor inrichtingsmaatregelen. Daarom hechtte de Commissie eraan dat in het MER de daarvoor mogelijke alternatieven zouden worden aangegeven. De Commissie beval aan om naast de voorgenomen activiteit een minimale versie van de voorgenomen activiteit te ontwikkelen en zo met oog op de onzekere toekomst van de akkerbouw, zoveel mogelijk alternatieve ontwikkelingsrichtingen van het gebied voor de toekomst open te houden.
Bij de wijziging van het Besluit m.e.r. van juni 1999 is het landinrichtingsplan Odoorn niet meer direct m.e.r.-plichtig maar valt het onder de m.e.r.-beoordelingsplicht. De functiewijziging in het plan heeft namelijk betrekking op 300 ha. Provincie Drenthe heeft besloten dat er geen bijzondere omstandigheden aan de orde zijn die een zelfstandige m.e.r. procedure noodzakelijk maken. Daarbij wordt aangetekend dat in het voorontwerpplan de milieueffecten van de voorziene maatregelen wel beschreven zullen worden.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
drs. Gert Jan Baaijens |
ing. Guchelaar-Wissink |
ir. Han Lörzing |
ir. Ton van der Maarel |
Voorzitter: ing. Emile Mastenbroek
Werkgroepsecretaris: drs. Rob Bonte
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
landinrichtingscommissie ruilverkaveling Odoorn |
Bevoegd gezag |
---|
Drenthe |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Drenthe
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C09.0 | tot 1-4-2011: (Her)inrichting landelijk gebied met functiewijziging >= 250ha |
Bijgewerkt op: 10 mrt 2010