2268. Opwaardering van het Wilhelminakanaal te Tilburg

Rijkswaterstaat Noord-Brabant heeft het voornemen om een gedeelte van het Wilhelminakanaal in Tilburg op te waarderen tot een klasse IV vaarweg. Ten noorden van sluis III komt een nieuwe sluis, het waterpeil wordt verlaagd en sluis II vervalt. Er moet een nieuw bestemmingsplan opgesteld worden om de veranderingen mogelijk te maken. Daarom wordt een milieueffectrapportage doorlopen.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
13-05-2009 Adviesaanvraag
14-05-2009 Datum kennisgeving
14-05-2009 Ter inzage legging van de informatie
15-07-2009 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
24-08-2010 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
26-08-2010 Kennisgeving MER
26-08-2010 Ter inzage legging MER
29-10-2010 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

De voorgenomen activiteit is m.e.r.-beoordelingsplichtig, omdat het een waterweg betreft die (na opwaardering) bevaren kan worden door schepen met een laadvermogen van meer dan 900 ton. De initiatiefnemer heeft ervoor gekozen om de beoordelingsplicht over te slaan en direct een m.e.r. te doorlopen. Voor vrijwel hetzelfde voornemen is in 2000 reeds een volledige m.e.r.-procedure doorlopen. De Commissie voor de m.e.r. heeft toen geconstateerd dat de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig was in het MER. Omdat nooit een ruimtelijk besluit heeft gevolgd op het MER, wordt nu een nieuwe procedure doorlopen.

Het nieuwe MER geeft voldoende milieu-informatie voor de besluitvorming over het bestemmingsplan. Bovendien geeft het MER een duidelijk overzicht van de hierboven genoemde historie van het project. Het MER geeft aan dat de verlaging van het waterpeil behoorlijke geohydrologische effecten heeft. Om die effecten te mitigeren, wordt kanaalwater in de watergangen rond het kanaal geïnfiltreerd.

Het MER geeft aan dat na realisatie van het voornemen (grond)waterpeilmonitoring wenselijk is. De Commissie adviseert om bij de besluitvorming aan te geven hoe de monitoring eruit komt te zien en welke mitigerende maatregelen kunnen worden genomen bij tegenvallende effecten.

Het MER gaat tevens in op de realisatie van het project. In het MER wordt de grondafvoer over de weg sterk negatief beoordeeld. De Commissie constateert dat hinder bij de uitvoeringswerkzaamheden van het project een belangrijk uitgangspunt is bij de in het vervolg te nemen besluiten.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Peter van Eck
ir. Casper van der Giessen
ir. David Heikens
ing. Ruud Jansen
drs. Sjef Jansen

Voorzitter: dr. ir. Gerrit Blom
Werkgroepsecretaris: mr. drs. Gijs Hoevenaars

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat Noord-Brabant

Bevoegd gezag
Gemeente Tilburg

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Noord-Brabant


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
D03.0 tot 1-4-2011: Waterweg voor schepen >=900 ton: aanleg, wijzigen of uitbreiden

Bijgewerkt op: 14 dec 2012