2049

Verbetering van de Diefdijklinie tussen Everdingen en Gorinchem

Uit onderzoek blijkt dat de Diefdijklinie op meerdere plaatsen niet meer voldoet aan de huidige veiligheidsnormen. Voor de verbetering van de Diefdijklinie dient een dijkversterkingplan te worden vastgesteld door het Waterschap Rivierenland. Dit plan moet worden goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht. Voor deze goedkeuring is wettelijk vastgelegd dat de milieueffectrapportage (m.e.r.)-procedure moet worden doorlopen. Hierbij zijn de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht de bevoegde instanties. De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is het coördinerend bevoegd gezag.

Hoofdpunten uit het advies

Richtlijnadvies:

De Commissie adviseert om in het MER een totaalvisie op de ontwikkeling van de Diefdijklinie, leidend tot duurzame alternatieven te beschrijven. Daarnaast adviseert zij een meest milieuvriendelijk alternatief te maken waarin een optimale combinatie van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische maatregelen is opgenomen.

Toetsingsadvies

De Commissie is van oordeel dat het MER afdoende milieuinformatie bevat. Het MER is zeer uitgebreid en omvangrijk. Er is in het MER veel en goed kaartmateriaal opgenomen. Ook zijn de resultaten van de uitgevoerde berekeningen inzichtelijk weergegeven. Ondanks de hoeveelheid informatie is, door de gekozen structuur van de rapportages, deze goed toegankelijk. De samenvatting geeft de inhoud van het MER duidelijk weer. Het veiligheidsprobleem is goed en gedegen in kaart gebracht. Er is een duidelijke visie op de dijk en de dijkversterking. De uitgangspunten en de afgeleide alternatieven volgen hier logischerwijs uit.

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Johan van der Gun

drs. Marinus Kooiman

drs. Yvonne van Manen

voorzitter

drs. Hans Ouwerkerk

werkgroepsecretaris

ir. Corrie Smit

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Provincie Gelderland, Provincie Utrecht, Provincie Zuid-Holland

Initiatiefnemer

Waterschap Rivierenland

Laatste advies uitgebracht op

19 mei 2011