1685. Bedrijventerrein Oosterhorn te Delfzijl

De gemeente Delfzijl wil een nieuw bestemmingsplan opstellen voor het bedrijventerrein Oosterhorn. Een deel van dit terrein is reeds ingevuld met zware industrie, havengebonden activiteiten en infrastructuur. Met het nieuwe bestemmingsplan wil de gemeente de ruime mogelijkheden voor zware industrie en havengebonden bedrijvigheid behouden en uitbreidingsmogelijkheden bieden aan al gevestigde bedrijven.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
14-12-2005 Datum kennisgeving
14-12-2005 Ter inzage legging van de informatie
02-03-2006 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
12-05-2011 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
12-05-2011 Kennisgeving MER
12-05-2011 Ter inzage legging MER
18-08-2011 Voorlopig advies uitgebracht
23-02-2012 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies
Voorlopig toetsingsadvies
Toetsing herziene MER
11-05-2012 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
15-05-2012 Datum kennisgeving
16-05-2012 Ter inzage legging van de informatie
26-09-2012 Advies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Toetsingsadvies herzien MER (2012)
De Commissie toetste in 2011 al een MER en vroeg toen om een aanvulling. De gemeente besloot het MER te herzien en dit opnieuw ter inzage te leggen. Op basis van dit herziene MER is de Commissie (nog steeds) van oordeel dat de essentiële informatie om het milieubelang bij de besluitvorming volwaardig te kunnen meewegen in het MER niet aanwezig is.
De Commissie vindt de milieueffectbeoordeling onvoldoende en stelt vast dat de uitbreiding van Oosterhorn kan conflicteren met wet- en regelgeving op het gebied van natuur en milieu. Daarom adviseert de Commissie om de volgende onderwerpen nog verder uit te werken:

  • Een actualisatie van verouderde aannames en prognoses over de ontwikkelingen in de chemie- en industriesectoren.
  • De referentiesituatie, een duidelijke beschrijving van de referentiesituatie en daarbij horende actuele en onderbouwde aannames en prognoses. Het is niet duidelijk welke ontwikkelingen bij de huidige (feitelijke) situatie en welke bij de autonome ontwikkeling behoren.
  • Eén of meer alternatieven, waarmee negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en leefomgeving (geluid, geur, lucht en externe veiligheid) kunnen worden voorkomen of beperkt, bijvoorbeeld een alternatief dat leidt tot (veel) minder atmosferische depositie van vermestende en verzurende stoffen. Het meest milieuvriendelijke alternatief (mma) wordt beschreven voor het jaar 2050, maar binnen de scope van het bestemmingsplan is dit geen reëel alternatief. Het mma moet voor de planhorizon van het bestemmingsplan (2023) worden uitgewerkt.
  • De beschrijving van de milieueffecten van het bestemmingsplan.
  • De effecten op Natura 2000-gebieden. In de Passende beoordeling wordt geconcludeerd dat aantasting van natuurlijke kenmerken valt uit te sluiten, de Commissie is het hier niet mee eens. Ze constateert dat de informatie over de gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van deze gebieden onvolledig is.

Op dit moment is het ontwerp-bestemmingsplan nog niet beschikbaar. De Commissie heeft daarom niet getoetst hoe de milieu-informatie is vertaald in dit plan. De Commissie adviseert de opmerkingen uit haar toetsingsadvies mee te nemen bij het opstellen en uitwerken van het (voor)ontwerp bestemmingsplan. De informatie uit de bijlagenrapporten bij het (herziene) MER kan daarbij worden gebruikt, omdat deze rapporten nuttige en goede informatie bevat over onderwerpen zoals externe veiligheid, geluid en duurzaamheid.

 

Toetsingsadvies (2011)
De Commissie vindt dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER ontbreekt. Zij adviseert een aanvulling op het MER op te stellen met de volgende informatie:

  • Een beschrijving van de activiteiten die het bestemmingsplan maximaal mogelijk maakt voor de komende 10 jaar.
  • De milieueffecten op geluid, lucht, externe veiligheid en natuur.
  • Alternatieven, varianten en maatregelen waarmee negatieven effecten worden beperkt.
  • Een correcte beschrijving van de huidige situatie, het voornemen en de autonome ontwikkeling.

 

 

Richtlijnenadvies (2006)
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:

  • Een tweetal scenario’s, één met en één zonder realisatie van de ethyleenleiding met de daaraan gerelateerde industrie.
  • Twee onderscheidende alternatieven, één waarbij de huidige bestemming wordt gehandhaafd en één waarbij de bestemming van de percelen met hoge natuurwaarden wordt gewijzigd en overige natuurwaarden op het terrein zo veel mogelijk worden ingepast.
  • Veiligheidseffecten van de alternatieven en scenario’s: risico’s voor mensen als gevolg van opslag, gebruik (inrichtingen) en transport van gevaarlijke stoffen.
  • Een vergelijking van de milieueffecten van de referentiesituatie, de alternatieven en het meest milieuvriendelijke alternatief.
  • Een zelfstandig leesbare samenvatting, die een goede afspiegeling vormt van de inhoud van het MER.

 

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ing. Erik de Bree
ir. Henk Buijtenhek
ing. Rob Vogel
drs. Gerrit de Zoeten

Voorzitter: drs. Hans Ouwerkerk
Werkgroepsecretaris: drs. Roel Meeuwsen

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Gemeente Delfzijl

Bevoegd gezag
Gemeente Delfzijl

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Groningen


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C11.2 tot 1-4-2011: Aanleg bedrijventerrein >= 150ha
D11.3 2011: industrieterrein

Bijgewerkt op: 10 jul 2018