1159. Integrale effectrapportage Deltametropool

Procedure en adviezen

Richtlijnen
23-03-2001 Datum kennisgeving
23-03-2001 Ter inzage legging van de informatie
15-05-2001 Advies uitgebracht
Richtlijnen
Toetsing
29-10-2001 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing

Opmerkingen bij de advisering

Vanwege het krappe tijdschema heeft het bevoegd gezag ervoor gekozen in dit geval geen milieueffectrapportage (m.e.r.) volgens de Wet milieubeheer uit te voeren (daartoe bestaat ook geen verplichting) maar een vrijwillige i.e.r. (integrale effectrapportage). Hierbij wordt zo veel mogelijk getracht de stappen uit een m.e.r. te volgen, maar zal hiervan afgeweken worden als het tijdschema daartoe noopt. Dit betekent bijvoorbeeld krappere adviestermijnen en geen inspraak bij de toetsing van het effectrapport (voor de richtlijnenfase ‘lift’ de i.e.r. mee met de verplichte inspraak op deel 1 van de PKB Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening). 

De reikwijdte van het IER is breder dan milieu alleen en omvat bijvoorbeeld expliciet ook de relevante informatie over sociale aspecten. Een aandachtspunt is de afstemming van het effectrapport met de Kengetallen Kosten-Baten Analyse (KKBA) die uitgevoerd wordt voor het Rondje Randstad, d.i. een snelle openbaarvervoerverbinding tussen de vier grote steden in de Randstad. Voor de KKBA wordt de OEEI-Leidraad gevolgd. Waar relevant en voor zover mogelijk gaat de Commissie in haar adviezen ook in op deze afstemming.

In het startdocument is aangegeven dat de IER niet betekent dat m.e.r. voor afzonderlijke projecten overbodig zijn. M.e.r. voor stedelijke uitbreidingen zullen worden uitgevoerd wanneer provincies, kaderwetgebieden of gemeenten rode contouren (bebouwingsgrenzen) vaststellen.

In het richtlijnenadvies constateert de Commissie dat de twee in het startdocument gepresenteerde modellen voor de ruimtelijke inrichting van de Deltametropool vooral inzicht geven in realiseren van het Rondje Randstad en verstedelijkingsdoelen. De overige doelen komen weinig aan bod. Zij raadt daarom aan de te beschrijven modellen opnieuw te bezien, uitgaande van ook de overige doelen voor de ruimtelijke visie. Bijvoorbeeld de mogelijkheden die verbetering van het regionale openbaar vervoer biedt, optimalisatie van de ecologische hoofdstructuur en de relatie met de bestaande sociale problematiek in de grote steden. Verder geeft de Commissie een aantal suggesties voor het te hanteren toetsingskader, criteria voor het meten van effecten, te hanteren methoden en de afstemming met de KKBA.

In de tussentijdse beoordeling van het toetsingskader voor het effectrapport vraagt de Commissie om voldoende aandacht in de modellen voor het benodigde regionale openbaar vervoer, voor aanvullende weginfrastructuur, voor het beschrijven van een referentiesituatie zonder Rondje Randstad en voor de groenblauwe structuur.

In het toetsingsadvies concludeert de Commissie dat het effectrapport een beredeneerde keuze tussen magneetzweefbaan en trein en tussen concentratie van woningbouw op de binnenflank dan wel op de buitenflank/ring goed mogelijk maakt. Verdergaande keuzen zijn nog niet mogelijk, omdat in het effectrapport nog niet gezocht is naar de optimale combinatie van concrete woon- en werklocaties, openbaar vervoervoorzieningen en gewenste groenblauwe structuur. Ook is het op basis van de IER nog niet mogelijk vast te stellen welke ruimtelijke hoofdstructuur het meest effectief de internationale economische positie van de Randstad verbetert. Dit is een leemte in kennis, omdat de huidige beschikbare kennis hierover onvoldoende is. De Commissie beveelt aan hiervoor een onderzoeksprogramma op te stellen

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. van Engelsdorp Gastelaars
ir. Pieter Janse
prof. ir. Klaas Kerkstra
prof. dr. Hans Mastop
ir. Prillevitz
prof. dr. Bert van Wee

Voorzitter: ir. Niek Ketting
Werkgroepsecretaris: drs. Rob Verheem

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Bevoegd gezag
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland; Nederland, provincie Utrecht; Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
002 Vrijwillige m.e.r.

Bijgewerkt op: 10 jul 2018